Het gevaarlijkste E-nummer aller tijden
Mocht je op het internet eens wanhopig waden door het moeras aan informatie over gezonde voeding, dan is er een kans dat je stuit op het beruchte E-nummer E621. Het beschadigt je brein, veroorzaakt hoofdpijn, ADHD, alzheimer, het geeft eten een ‘dooreetfactor’ en het zit in van alles. De oprichter van de website gezondheidenvoeding.nl noemt E621 dan ook ‘waarschijnlijk het meest omstreden en gevaarlijke E-nummer wat er bestaat’.
Tekst // Robin Stark
Beeld // Jolijn Sterk
De kans dat E621, ook bekend als MSG en ve-tsin, echt zo schadelijk is als wordt beweerd, is klein. Echter is de validiteit van deze claims niet per se het onderwerp van dit artikel. MonoSodiumGlutamaat (MSG) heeft een geschiedenis die ons inzichten kan brengen over de sociale processen achter informatieverspreiding. Voor een volledig begrip van de rol van wetenschap en media in onze maatschappij, is het belangrijk om te zien waarom bepaalde informatie snel wordt verspreid en andere informatie in de la blijft liggen. Nieuwe informatie wordt niet geboren in een apolitiek vacuüm, het wordt verwekt in een al bestaand cultureel en politiek veld. De manier waarop en de snelheid waarmee bepaalde informatie verspreid hangt vaak af van in hoeverre ze zich weet te nestelen in al bestaande ideeën.
De vijfde smaak
De uitvinding van MSG betekende tegelijkertijd een revolutie in onze kennis over smaak. Het begon allemaal toen een Japanse chemicus genaamd Kikunae Ikeda zich afvroeg waarom de dashi, de bouillon, van zijn vrouw toch zo lekker was. Het antwoord vond hij in de kombu, de kelp: een zeewier. Het zeewier, zo bleek het, bevatte een hoge concentratie aan MSG. De smaak hiervan valt buiten de traditionele perken van zout, zoet, zuur en bitter. Het komt naast in zeewier, ook in andere natuurlijke producten voor waaronder, tomaten, paddenstoelen en Parmezaanse kaas. Ikeda noemde deze vijfde smaak umami, oftewel ‘heerlijk’ en ontwikkelde een manier om pure MSG, pure umami, in poedervorm te produceren. In 1909 kwam het op de Japanse markt als de nieuwe ‘wetenschappelijke’ smaakmaker.
Het bleek een daverend succes. Vanuit Japan verspreidde het naar China, waar het al snel volledig integreerde in de Chinese keuken. Chinese arbeidsmigranten namen het ingrediënt mee naar de Verenigde Staten. In de jaren ‘30 begon ook de Amerikaanse voedselindustrie MSG te gebruiken om hun producten op smaak te brengen. Het zat al snel in blikken tomatensoep, frosty-flakes, babyvoedsel en zelfs de maaltijden voor het Amerikaanse leger. Toch zou de publiekelijke paniek over MSG zo’n dertig jaar later, de Amerikaanse voedselindustrie een stuk minder raken dan de Chinese restaurants in de VS.
Chinees Restaurant Syndroom
Het begon allemaal in de lente van 1968, toen The New England Journal of Medicine een ingezonden brief van Robert Ho Man Kwok publiceerde. Kwok was een Chinese migrant die werkte als onderzoeker voor het Amerikaanse fonds voor biomedische wetenschap. In zijn brief beschreef hij hoe hij, elke keer dat hij had gegeten bij een Noord-Chinees restaurant in Amerika, ietsje later last kreeg van een slap gevoel, een verstijfde nek, en hartkloppingen. Grappend noemde het tijdschrift dit mysterieuze verschijnsel Chinese Restaurant Syndrome (CRS).
Kwok’s brief bleek veel los te maken. Het tijdschrift werd overspoeld met reacties en van lezers met vergelijkbare ervaringen. In veel van deze reacties werd het aantal symptomen van CRS echter veel breder getrokken dan in de originele brief. Intense zweetbuien, ‘Chinese hoofdpijn’, problemen met bloedvaten, een strak gevoel in de mond, duizeligheid en ‘een onweerstaanbare drang om je uit te kleden’ werden allemaal onder CRS geschaard. Terwijl Kwok het specifiek over de Noord-Chinese keuken had, werd het syndroom in de reacties bovendien geassocieerd met de gehele Chinese keuken en ook met compleet andere keukens waaronder de Japanse, Polynesische en zelfs de Joodse keuken.
In 1969 werd er een studie gepubliceerd waarin de verschillende ingrediënten van een wontonsoep werden onderzocht. Toen de proefpersonen MSG toegediend kregen vertoonden zij vrijwel allemaal symptomen als hoofdpijn, pijn in de borst, een brandend gevoel en druk op het gezicht. Later datzelfde jaar was er een onderzoek waarbij vijf maanden lang, hoge doseringen MSG onder de huid van zwangere muizen werden geïnjecteerd. Het resultaat was vrouwelijke onvruchtbaarheid, hersenbeschadiging, aangetaste botgroei en obesitas. De onderzoeker van de tweede studie begon samen te werken met consumentenactivisten om te lobbyen tegen MSG in babyvoedsel, en de pers pikte het gretig op. Vervolgens kwam er felle kritiek op deze twee studies van andere wetenschappers. Dit was het startschot van een vurig wetenschappelijk debat over CRS en de langetermijneffecten van MSG-consumptie dat aanhield tot en met de jaren 80. Talloze onderzoeken werden gepubliceerd met tegenstrijdige resultaten. Voor het publiek was CRS echter al gelegitimeerd als kwaal vanaf het moment dat die eerste twee studies uit-kwamen. De wetenschap was nog onbepaald, maar dit maakte niet uit want in de sociale zin was het een werkelijkheid.
‘No MSG’
Wat opvalt aan het wetenschappelijke en publieke vertoog rondom CRS en MSG in deze periode is een onterechte fixatie op Chinees eten. Er werd vaak over het hoofd gezien dat MSG lang niet meer alleen in Chinees voedsel zat. Ook in Nederlandse krantenartikelen over CRS uit die tijd wordt dat vaak niet of slechts terloops genoemd. Niemand leek zich serieus af te vragen waarom de reacties over MSG voor de brief van Kwok, niet eerder waren opgemerkt, laat staan waarom er niets vergelijkbaars was opgemerkt in Azië waar MSG al veel langer in gebruik was. Daarnaast werd er vaak voorondersteld dat Chinese koks absurde hoeveelheden MSG aan hun voedsel toevoegden. In Nederlandse berichtgeving werd vaak gezegd dat MSG harder aansloeg op een lege maag en dat je daarom geen soep moest bestellen in een chinees restaurant.
Volgens voedselhistoricus Ian Mosby past deze perceptie van Chinese koks binnen een langer lopende traditie van Amerikaanse argwaan tegenover Chinezen, hun cultuur en hun keuken. Het idee dat je in een Chinees restaurant moest oppassen dat je geen hondenvlees geserveerd krijgt, gaat perfect gepaard met het idee dat de kok stiekem te veel MSG in de soep doet. Het is waarschijnlijk dat dit een factor was in het tot de publieke verbeelding spreken van CRS. Chinese stereotypen lijken daarom een vormende katalysator in de verspreiding van de geruchten over MSG. De associatie tussen MSG en de Chinese kookkunst was immers groot. Chinese restaurants begonnen bordjes met ‘NO MSG’ in hun etalages te plakken om geen klanten te verliezen. Het feit dat veel Chinese restaurants in de Verenigde Staten nog steeds dergelijke bordjes aan de ramen hebben hangen terwijl een chips zak waar ook MSG in zit geen waarschuwing nodig heeft is veelzeggend.
Een ander idee waarmee de controverse rond MSG het goed kon vinden was scepticisme en argwaan tegenover de voedselindustrie. Studies waaruit bleek dat MSG helemaal niet gevaarlijk was, werden bijvoorbeeld door de anti-MSG wetenschappers en activisten verklaard door belangenverstrengelingen met de voedselindustrie lobby. Het potentiële gevaar van MSG rijmt goed met bredere ideeën die circuleren op sites als gezondheidenvoeding.nl over een voedselindustrie die veel te machtig en winst gedreven is en daarom niet geeft om onze gezondheid. De verspreiding van informatie over de mogelijke schadelijkheid van MSG was kort gezegd geen neutraal apolitiek proces. Het was sterk beïnvloed door vooroordelen over Chinezen en argwaan tegenover de voedselindustrie.