Student in Beeld: Vincent Sparreboom
Nadenkend staart hij uit het raam van de hippe koffietent. De herfstzon schijnt geel op zijn gezicht. Rumoer van de straat, muziek uit de speakers en geschuif van stoelen vormen samen witte ruis. Het lijkt de plotselinge herrie van de koffiemachine achter ons die hem uit zijn overpeinzingen doet opkijken. ‘Ik denk dat ik even een stukje moet wandelen na dit interview…’ zegt hij tegen me.
We zitten al een tijdje te praten. Vincent Sparreboom kiest zijn woorden zorgvuldig als hij zichzelf omschrijft als empathisch, kritisch en ‘enigszins verstrooid’. Hij komt serieus op me over, zonder de pretentieuze trekjes te hebben die de intelligentsia zo vaak kenmerkt. Wanneer ik hem vraag naar de meegebrachte ‘artikelen’ – aan de hand waarvan we Student in Beeld-interviews doorgaans vormgeven – komt hij niet met een aantal voorwerpen maar met twee geschreven teksten op de proppen. Ik moet lachen om mijn eigen ambiguïteit. Vincent valt me bij en geeft toe dat het niet in hem was opgekomen het woord ‘artikel’ te interpreteren als iets anders dan een wetenschappelijke tekst. ‘Maar ik heb toevallig ook net een nieuwe videocamera gekocht!’ zegt hij, zowel triomfantelijk als bijna verontschuldigend. Hij blijkt een passie te hebben voor visuele antropologie.
De eerlijke camera
Vincent was vanaf jonge leeftijd al geïnteresseerd in fotografie en documentaires, later kwam daar antropologie bij. Nu heeft hij vooral interesse in de wisselwerking tussen beeld en tekst, die elkaar kunnen ondersteunen bij het overdragen van antropologische kennis. Hij noemt veldwerk met de camera ‘eerlijker’. Ten eerste valt werken met een camera meer op: je kunt zien hoe mensen cultureel beïnvloed zijn op het moment dat ze zich anders gaan gedragen wanneer ze voor de camera staan. Wat sociaal wenselijk gedrag is, verschilt immers per groep. Als antropoloog moet je niet bang zijn om zelf het verhaal te beïnvloeden, aangezien dit toch wel gebeurt. Ook laat de camera beter zien hoe het proces van veldwerk plaatsvindt: ‘Voor een documentaire stelde ik een alcoholist een vraag over de gentrificatie van een plein. Vervolgens trekt hij me aan m’n arm mee en sleurt hij me over ’t plein, met camera en al. Ik ben steeds meer op zoek naar die belichaamde camera, dat de kijker deel uitmaakt van de veldwerkervaring.’ Verder is visuele etnografie eerlijker omdat het onderzoeksresultaat inclusiever is: Informanten kunnen zelf weten wat er met de door hen verstrekte informatie is gebeurd, aangezien een documentaire toegankelijker is dan een academische tekst.
Ik ben steeds meer op zoek naar die belichaamde camera, dat de kijker deel uitmaakt van de veldwerkervaring.
Op dit moment is Vincent bezig om toegelaten te worden als spreker tijdens een conferentie over visuele antropologie, waar hij wil praten over zijn volgende project. Dit wordt een korte documentaire over de diverse tijdelijke leefomgevingen van het Amsterdamse vluchtelingencollectief Wij Zijn Hier; een organisatie die voornamelijk bestaat uit afgewezen, maar niet uitzetbare vluchtelingen. Vincent: ‘Bij toeval raakte ik in het Rembrandtpark in gesprek met een aantal vluchtelingen die me spontaan meenamen naar het gekraakte pand waarin ze verbleven’. Daar ontmoette hij Mufti Ababujeh, die op dat moment bezig was een filmscreening te organiseren voor de bewoners van het pand.
Met Mufti wil Vincent een documentaire maken over de vijftien panden waarin de groep de afgelopen drie jaar verbleef. Wat voor herinneringen komen naar boven wanneer Mufti deze panden opnieuw binnentreedt? Hoe zijn ze in staat geweest om een thuis te creëren, en hoe wordt deze plaats opnieuw ‘eigen’ gemaakt bij het weerzien? Om voor werkelijk belichaamd materiaal te zorgen zal Mufti een kleine camera opgespeld krijgen die zijn lichaamsbewegingen volgt. Vincent wil Mufti zelf zijn verhaal laten vertellen. Dat wil echter niet zeggen dat de antropoloog geen plaats meer heeft in de documentaire, vindt Vincent. Samen met Mufti laat hij het verhaal zien van een migrant in limbo, die zonder documenten en ondanks constante verhuizingen en onzekerheden toch een duurzame band kan ontwikkelen met een plek. Een plek ver van zijn thuisland, in een land waar hij als ongewenst is bestempeld.
‘We moeten er echter voor waken dat we de groepen die we onderzoeken niet slachtofferen’, volgens Vincent. Juist het laten zien van agency onderstreept een verhaal van hoop. Wanneer etnografische kennis geconstrueerd wordt als een verhaal van wanhoop, dan reproduceert deze bestaande structuren waarin de staat en de geopolitiek het heft in handen hebben. Eigenlijk zouden we de nadruk moeten leggen op de kleine bewegingen die deze structuur af kunnen breken. We moeten af van de cynische antropologie van reproductie, ten gunste van een meer verbeeldende antropologie die de mogelijkheden van verandering centraal stelt.
Er valt een lange stilte, vervolgens een verward: ‘Ik ben even de draad kwijt.’ Ik hoop met een tweede kop koffie de intense academische sfeer van het afgelopen uur wat te doorbreken. ‘Wat doe je ter ontspanning? Wat ligt er op je nachtkastje?’, probeer ik. ‘Antropologieboeken’, antwoordt hij met een glimlach. Dat schiet dus ook al niet op. ‘Ja, ik denk dat ik even een stukje moet wandelen na dit interview…’
Van vluchtgedrag naar rootedness
‘De academische wereld is gevaarlijk’, stelt Vincent. Deze wereld duwt je in de rol van beschouwer, van analist. ‘Ik vind de emotionele verbinding ook belangrijk.’ Zo’n connectie bouw je pas op tijdens langdurig contact, en dat is precies waarom Vincent tegenwoordig liever ergens ‘wortelt’ dan dat hij reist. Hij groeide op in Rijswijk en studeerde vervolgens een tijdje filosofie in Groningen, waar hem een gevoel van eenzaamheid bekroop. Hij toog naar Nepal en India, en had slapeloze nachten in het Midden-Oosten. ‘Vluchtgedrag’ noemt Vincent het, ‘op zoek naar een thuis.’
Ook al ben ik deze straat al zo vaak doorgefietst, ik zie steeds weer nieuwe dingen.
Onderweg merkte hij dat hij nooit een echte connectie kon voelen met de plekken waar hij kwam. Dat verandert uiteindelijk nadat hij zich in Amsterdam vestigt. ‘Ook al ben ik deze straat zeker 2000 keer doorgefietst, ik weet dat ik telkens weer andere, nieuwe dingen zie en nieuwe mensen spreek.’ De deur slaat open en koude lucht stroomt naar binnen. Isa, een vriendin van Vincent, wandelt de koffiezaak binnen om een praatje met ons te maken – alsof ze wil onderstrepen hoe Vincent geworteld is in de stad. Aanvankelijk wilde hij niet alleen antropologie studeren om een verschil te kunnen maken, maar ook om te kunnen blijven reizen. In plaats daarvan heeft het hem het belang van rootedness geleerd, en hoe hij dit in beeld wil brengen. Vincent en Isa lopen samen naar buiten, de frisse maar zonnige stad in. Mensen fietsen langs en Vincent knikt vriendelijk, zichtbaar tevreden dat hij nu een stukje kan wandelen in zijn wijk.
Zou Vincent’s verhaal in zekere zin niet hetzelfde zijn als dat van Mufti? Hoewel hun situaties onvergelijkbaar zijn in ernst hebben ze beiden de wereld afgereisd op zoek naar een thuis. De antropoloog en de vluchteling, ontworteld maar op zoek naar een betere plek, kwamen elkaar tegen in Amsterdam. Het is een verhaal van hoop.