Student in beeld: Tess Zondervan

Met de wind in de zeilen genoot Tess van het ruige leven op zee

Tekst: Eva Frijns

Beeld: Richard Sibley

Midden op de Atlantische Oceaan, waar de mensen links en rechts van haar moesten overgeven, dacht antropologiestudente Tess Zondervan: ‘Er is geen plek waar ik nu liever wil zijn.’ Afgelopen jaar heeft deze derdejaarsstudente vijf maanden gewerkt op het zeilschip ‘de Morgenster’, waarmee ze de Atlantische Oceaan is overgestoken. In een wereld die weinig mensen kennen, waar geen privacy is, veel gewerkt en weinig geslapen wordt, vond Tess helemaal haar plek.

Geheel onbekend met het maken van een grote reis op een zeilschip was Tess niet, toen ze aan deze reis begon. Als zeventienjarige ging ze al als trainee met de Morgenster mee op reis van Ierland naar Noorwegen. Samen met 35 anderen moest ze de kneepjes van het vak leren. Als een van de weinigen die niet geveld werd door zeeziekte, wist ze zichzelf helemaal te ontpoppen tot matroos. De rest is geschiedenis. Sindsdien is Tess op meerdere langere tochten geweest en heeft ze meegeholpen met het onderhouden van het schip, wanneer ze weer thuis was. Toen ze door de leiders van de Morgenster gevraagd werd om mee te varen op deze reis, twijfelde ze dan ook geen moment.

De cultuur op reis

Eenmaal vertrokken vanaf de Canarische Eilanden, heeft Tess met de Morgenster eerst de Kaapverdische Eilanden aangedaan voordat ze zijn vertrokken richting de Caribische Eilanden. De reis naar deze eilandengroep begon echter eerder dan gepland, want zoals Tess het formuleerde: ‘De douane van de Kaapverdische Eilanden had de Morgenster weggejaagd.’ Ze mochten van de douane niet langer in de haven blijven en dus zijn ze zonder aankondiging vertrokken richting de Caribische Eilanden. Niemand had de tijd of de mogelijkheid om naar huis te bellen. Ze gingen gewoon. 

Ongeveer veertien dagen zat Tess met veertig man op het schip zonder enkele afleiding: geen Wi-Fi, geen Netflix en zelfs een belletje was niet mogelijk. De langste periode op het schip zonder enig contact met de buitenwereld was 25 dagen. Tess vertelde: ‘Europa had ontploft kunnen zijn en ik had daar dan geen idee van gehad.’ Totaal los van haar leven in Nederland zat Tess daar in een kleine ruimte op een schip op de oceaan met allemaal mensen op haar lip. Elk bemanningslid sliep in een minuscuul hutje met vier man, waar je zelfs op je tas moest slapen omdat je deze niet kwijt kon. Tess benadrukte dat je enorm wordt uitgedaagd om van je gewoontes af te stappen, want het lukt gewoon niet meer om je voor te doen zoals je je normaal graag voor doet. Aan boord ben en word je volgens haar in sommige opzichten de puurste vorm van jezelf. 

Dit ging niet iedereen even makkelijk af, maar zelfs de stoerste jongens wisten zich uiteindelijk aan te passen aan de gebruiken van de groep en konden zelfs van het leven op het schip genieten. Op de Morgenster was het de gewoonte om op een rustig moment de muziekinstrumenten erbij te pakken en met z’n allen wat te gaan jammen. Zo waren er vijf gitaren, een viool, een accordeon, meerdere blokfluiten en zelfs een piano aan boord. De toegankelijke muziekcultuur op het schip zorgde ervoor dat iedereen uiteindelijk een beetje zat te klooien met die instrumenten en dat het ook werd geprobeerd als je het nog niet kon. Midden op de oceaan genoten ze zodoende volop van de muziek, werd de verkleedkist uitgepluisd en werd het een ‘totale gekkigheid’, zoals dat volgens Tess vaak gebeurt in de cultuur van de Morgenster. Vaak aan land ging ze niet tijdens haar reis, dus veel verschillende culturen heeft ze niet leren kennen. Maar zodoende heeft ze wel voor een langere periode de cultuur op het schip kunnen bekijken, als een echte antropologe in spe. 

Terug naar het ‘normale’ leven

Weer terug in Nederland is de reis met de Morgenster nog steeds een deel van Tess haar leven. Ondanks dat ze nu aan land is en weer studeert aan de Universiteit van Amsterdam, helpt ze graag een handje waar dat mogelijk is. Het schip en wat ze daar geleerd heeft, zijn dan ook echt onderdeel van haar leven geworden. Ze is er vooral zekerder door geworden, niet alleen als zeevrouw maar ook als persoon. Zoals ze het zelf verwoordt: ‘Ik heb al behoorlijk wat doorstaan en heb in behoorlijk wat situaties er in mijn eentje ervoor gestaan. Als ik dat daar kan en daar de leiding kan nemen, kan ik dat nu ook wel.’

Toch was de overgang naar het ‘gewone’ leven op het vasteland wel een echte cultuurshock. Het eerste wat ze bij thuiskomst dacht, was: ‘Wat ziet iedereen er grijs uit, bleek, pukkels, ongelukkig en moe. Wat doet iedereen zichzelf toch aan? Men komt helemaal niet buiten en doet zichzelf van alles aan omdat het moet maar is dat wel hetgeen wat ze willen?’ Zelf was ze helemaal in haar element op reis. Ondanks de slechte weersomstandigheden met harde regen en metershoge golven, was ze lekker buiten en deed ze wat ze altijd al graag wilde doen: werken op een schip. Het maken van een bootreis is dan ook iets wat ze in de toekomst graag opnieuw zou willen doen. Misschien maakt ze dan nog wel een overstap naar een ander schip in plaats van de Morgenster. Ze denkt er ook over na om zelfs naar de zeevaartschool te gaan om daar haar passie achterna te gaan. Eerst wil ze natuurlijk nog die andere passie, de studie antropologie, goed weten af te ronden. Hoewel een langere bootreis in het laatste studiejaar toch nooit wordt uitgesloten.