Student in beeld: Aäron Spapens
‘Bijna iedereen heeft een angst voor de dood. Maar zodra je het leven waardeert, kan je de dood beter accepteren.’ Aäron Spapens (24) heeft geneeskunde gestudeerd, en doet nu antropologie. Niet geheel toevallig heeft hij onderzoek gedaan bij een stichting die kankerpatiënten steunt door psychische begeleiding en onder andere fysieke training aan te bieden. In dit interview spreekt hij openhartig over de rol die de dood in zijn eigen leven heeft gespeeld.
Tekst // Roos de Wijs
Beeld // Tobiah Palm
Toen Aäron afgelopen studiejaar het vak Etnografisch Practicum volgde, kwam hij via via bij Huis aan het Water terecht. Bij deze stichting staat niet de ziekte, maar de kwaliteit van het leven centraal. Er zijn onder andere fysieke en psychische trainingen te volgen. ‘Met de trainingen die daar gegeven worden, wordt geprobeerd deze mensen fit genoeg te krijgen om hun dagelijks leven weer aan te kunnen. Oudere mensen die kanker krijgen zien dit vaak als een doodvonnis: ook al genees je, je bent zo erg achteruit gegaan dat je bijna niets meer kan.’ Het leven ‘teruggeven’, zoals Aäron het noemt, is niet iets geneeskundigs maar iets wat echt gecreëerd wordt door mensen samen te brengen. Het spreken met deze mensen heeft hem laten inzien dat het leven tijdelijk is. Je moet leven alsof elke dag de laatste dag is. ‘Als je alles in een dag waardeert, dan wordt het leven ineens veel leuker en kan je echt anders naar het leven kijken. Dat vond ik heel bijzonder.’ Wanneer hij over Huis aan het Water praat komt er regelmatig een glimlach tevoorschijn. ‘Ik ben topsporter geweest, maar de drive die ik meemaak bij sommige kankerpatiënten zie ik zelden. Dan denk ik bij mezelf: wow, dit is echt heel bijzonder om bij aanwezig te zijn.’
Het breekpunt
Het grootste deel van zijn jeugd woonde Aäron weliswaar in het Brabantse Woensdrecht, maar als hem gevraagd wordt waar hij is opgegroeid, is zijn antwoord Bergen op Zoom. In deze plaats, ongeveer tien kilometer van Woensdrecht, ging hij naar de basis- en middelbare school. Door de afstand werd het moeilijker voor andere leeftijdsgenoten om hem thuis te bezoeken. Daarnaast kwam hij tijdens zijn basisschoolperiode in een grote groep terecht met kinderen die elkaar grotendeels allemaal al kenden. Samen met een paar andere kinderen die er ook niet helemaal bij hoorden werd hij gepest. Ook lagen zijn ouders bijna acht jaar lang in een echtscheiding en het contact met zijn vader verslechterde. Deze situatie zorgde ervoor dat hij flink in de knoop raakte met zichzelf en op jonge leeftijd worstelde hij al met ideeën over de dood en doodgaan.
Een aantal jaar later kreeg hij zijn eerste vriendinnetje die hem geholpen heeft meer rust te vinden in zichzelf. Hij richtte zich hierna op het helpen van anderen, wat ook meteen de reden was om geneeskunde te gaan studeren. ‘Ik wilde mensen helpen’, hij lacht een beetje en vervolgt: ‘dat is het domste dat je kunt doen. Je moet nooit geneeskunde studeren om mensen écht te helpen, maar dat was wel mijn insteek. Ik wil mensen echt beter maken, als een soort vrijheidsstrijder.’ Aäron gelooft er niet in dat je mensen kan helpen door ze pillen te geven, of het probleem bij de persoon zelf te leggen, zoals hij dit vaak binnen de geneeskunde heeft gezien. Binnen de geneeskunde wordt er vaak een bepaalde objectiviteit en afstand verwacht tegenover de patiënt. Hierdoor mist er veel zorg die een patiënt wel nodig heeft. Volgens Aäron is het daarom belangrijk om aandacht te besteden aan alles wat er verder bij een ziekte komt kijken voor een persoon, zoals Huis aan het Water doet. Antropologie speelt voor hem een belangrijke rol om de nuance hiertussen te vinden.
Loslaten en omarmen
Aärons oma heeft ook kanker maar wanneer hij hierover vertelt, verdwijnt zijn glimlach. ‘Het hangt ook echt van je persoonlijkheid af. Zij zou niet snel naar zo’n stichting gaan. Ik denk zelfs dat zij dat nooit zal doen.’ Hij vertelt dat zijn oma heel anders omgaat met haar ziekte en het leven niet meer ziet zitten. Ze woont in België en zit in een traject voor ‘voltooid leven’. Dit is een traject dat het voor ouderen mogelijk maakt hun leven te beëindigen als zij zelf hun leven voltooid achten. ‘Ze is niet terminaal, maar het heeft geen zin’, hij slikt en vervolgt: ‘Dat is een hele andere keerzijde… het is trekken aan een dood paard. Het is gewoon een mentale insteek. Je kan er uren instoppen maar als iemand eenmaal dat knopje heeft omgezet is het misschien ook beter zo.’
“Tegenwoordig voelt hij zich niet langer ongemakkelijk als hij naast iemands sterfbed zit, maar durft hij gewoon rustig te kletsen.”
Waar hij in Huis aan het Water alleen maar optimisme zag, ziet hij in zijn privéleven vooral verdriet. Niemand in zijn directe omgeving heeft de dood echt omarmd. Toch weet hij er een positieve boodschap uit te halen. ‘Als je het leven waardeert kun je denk ik veel beter accepteren dat je doodgaat. Omdat je weet dat er voor jou en anderen iets overblijft om voor te leven, of ik er nou wel of niet ben.’ Zijn ontmoetingen bij Huis aan het Water hebben hem geholpen om makkelijker om te gaan met de dood. Tegenwoordig voelt hij zich niet langer ongemakkelijk als hij naast iemands sterfbed zit, maar durft hij gewoon rustig te kletsen.
Het leven is een gift
Aäron pakt er een geboortekaartje bij. ‘Het is een heel minimalistisch kaartje hè? Maar dit staat misschien wel symbool voor het tegenovergestelde van de dood.’ Het is het geboortekaartje dat zijn nicht zelf heeft getekend en naar hem heeft gestuurd na de geboorte van haar dochter. ‘Ik zag dit kaartje en ik zag die vogel. De vogel vliegt letterlijk. Dat doet mij meteen denken aan de woorden “vliegen”, “vervliegen” en “vluchtig”. Het staat symbool voor het leven, het is een soort vicieuze cirkel waarin we leven.’ Hij legt uit dat de ooievaar voor hem een symbool is voor de vluchtigheid van het leven. Het is tijdelijk en de ooievaar blijft langskomen, en iedereen die hier wordt ‘afgedropt’ mag er even van meegenieten. Op de tekening van het kaartje zit de baby in een zakje, wat hij vergelijkt met een ingepakt cadeautje. ‘Dat is hoe ik dit kaartje interpreteer, misschien veel dieper dan de meeste mensen,’ hij lacht. ‘Maar daarom doe ik het ook nooit weg.’
In de toekomst hoopt Aäron mensen meer samen te kunnen brengen en wil hij zich hard maken om de geneeskunde te veranderen. Hij wil af van de eenzijdigheid van de geneeskunde, die naar zijn beleving nog te weinig aandacht geeft aan de mensen zelf en zich teveel richt op de ziekte alleen. We moeten de zieke mens echt weer als mens gaan zien door ze écht te leren kennen. ‘Dat is wat Huis aan het Water ook doet. Iedereen op zijn eigen kwaliteiten coachen. Dat trekt mij gewoon heel erg. Dat is mijn utopie.’
Pingback: De antrodokter: Rite de passagiersstoel - Tijdschrift Cul