Kapsones
Tekst: Manpreet Brar
Beeld: Laura Huygen en Manpreet Brar
De eigenaar van kapsalon Tati op de Schiedamseweg in Rotterdam liep bij een shoarmazaak naar binnen en vroeg om wat vlees, kaas, sla en van alles een beetje. De medewerker gooide het bij elkaar in een bakje, en zo werd het gerecht ‘Kapsalon’ in 2003 geboren. Dit is het verhaal dat rondgaat en ondertussen behoort de kapsalon volgens velen tot het cultureel erfgoed van Rotterdam.
In de late avonduren struin ik op de Witte de Withstraat van het café Wunderbar naar de shoarmatent JAFFA, waar ik volgens mijn nicht, een rasechte Rotterdammer, de beste kapsalon kan proeven. Even twijfel ik of ik haar advies wel moet opvolgen; mijn Bumble [i]match[i] verwees mij immers naar de zaak ernaast, Cocosnoot. Als een man met glinsterende ogen me verwelkomt en met een soepele handbeweging een plek aanwijst op het terras van JAFFA, is de keuze gemaakt. Onder de grote geelkleurige verlichte letters JAFFA SHOARMA zie ik door de ramen die niet van glas lijken te zijn, twee personen al lachend en pratend eten bereiden. De damp van het eten vliegt omhoog en ik kan niet meer wachten. Knorrend vraagt mijn maag naar voedsel.
Waar ik gewend ben om een kapsalon over de toonbank te ontvangen in een doos van aluminium met een ietwat vette kartonnen deksel, serveert die ene man met zijn mooie ogen het iconische gerecht op een bord. Hoewel ik blufte dat ik na jaren geen vlees te eten wel een échte kapsalon zou eten, op de plaats waar het is uitgevonden, voel ik mijn spieren ontspannen. Het voelt alsof ik een valium achter de kiezen heb nu ik bij JAFFA op het menu lees dat ik ook een kapsalon met falafel kan bestellen. Opgelucht dat ik mijn principes niet achterwege hoef te laten, kijk ik naar de vegetarische kapsalon die voor mij op een bord ligt geserveerd. Als de geur van het voedsel mijn neus bereikt, loopt het water me in de mond. Onder de met jong belegen kaas overgoten piramide van patat, sla, komkommer en tomaat herken ik de kleine stukjes ovaal van falafel. De patat heeft tot mijn verbazing een knapperige in plaats van zompige uitstraling. Op tafel staan, zoals het hoort, een rode fles met sambal en een witte fles met knoflooksaus die ik als een kind met twee handen tegelijk rijkelijk verdeel over de piramide. De falafel valt uiteen op mijn tong als ik een hapje neem. Elk korreltje waaruit het ovaaltje is samengesteld meen ik te proeven. Misschien is de falafel wel iets te droog voor op een broodje, maar het is perfect voor deze kapsalon. De volgende stap is om een hap te nemen waarbij ik alle ingrediënten op een vork verzamel en naar mijn mond breng. De verschillende ingrediënten, hoe divers ook, passen uitstekend bij elkaar. Een vereniging die twintig jaar geleden op het eerste gezicht niet bij elkaar ‘zou’ passen. Een combinatie die destijds vast opgetrokken wenkbrauwen teweegbracht uit ongemak voor het onbekende, voor dat ‘andere’.
Deze kapper bedacht dat ingrediënten elkaar niet hoeven uit te sluiten, maar samen iets nieuws kunnen creëren. Hoe verwarrend en rommelig deze diversiteit ook kan zijn, de ingrediënten zijn verbonden. Die ene kapper van Tati heeft, net als Rotterdam, mijn eeuwige respect.