Gebroken bomen groeien door

Recensie over de film The Florida Project

Tekst: Lola Rogaar

Beeld: Oscar Slagveer

‘Weet je waarom dit mijn lievelingsboom is? Omdat het een omgevallen boom is die nog steeds doorgroeit’, vertelt de zesjarige Moonee aan haar vriendinnetje Jancey. Moonee en haar vrienden groeien op in een groot paars motel, gelegen aan een snelweg in Florida, Amerika. Moonee leeft met minimale ouderlijke supervisie, hangt rond op straat en bedelt om een ijsje te kunnen kopen. Ondanks deze zware, kindonvriendelijke omstandigheden is Moonee een sterk, bazig en levendig meisje. Een omgevallen boom die blijft groeien. 

In de kleurrijke en energieke film The Florida Project (2017) worden Moonee’s avonturen en het kattenkwaad dat zij uithaalt gedurende haar zomervakantie gevolgd. Wonend in een hotelkamer met haar jonge, scheldende en getatoeëerde moeder, brengt de bijdehante Moonee de zomer met haar vriendjes door. Ze spelen op straat en in winkelcentra en hangen rond bij de receptie van het motel. Ze spugen op auto’s, dwalen rond langs de snelweg en zijn, zonder zich daarvan direct bewust te zijn, ook getuigen van geweld, prostitutie en andere heftige situaties. Toch zijn zij herkenbaar in hun jeugdigheid en onschuldigheid. 

Er is sprake van een interessante combinatie van kinderlijke onschuld, die gepaard gaat met momenten van bewustwording waarin Moonee de problemen van haarzelf en haar moeder lijkt op te merken. Met een geschrokken, vragende blik staat zij dan toe te kijken hoe een vreemde man ineens de badkamer binnenloopt of hoe iemand voor de deur omver wordt gereden door een auto. 

Een motel naast een snelweg in Orlando, omringd door billboardsen grote, losstaande gebouwen lijkt op het eerste gezicht niet de vrolijkste, meest kindvriendelijke  plek voor een jong meisje om op te groeien. Regisseur Sean Baker heeft de ruimte echter weten te portretteren als een kleurrijke omgeving vol mogelijke avonturen. Door de vertrouwdheid waarmee de kinderen rondwandelen en hangen, lijken de grootte en afstanden kleiner. Zij zijn niet alleen thuis in hun motelkamers, de hele omgeving is hun thuis. De receptie, in het kantoor van de manager, op de straat en in de natuur: overal lijken de kinderen zich thuis te voelen. 

De film geeft een kijk op de heersende armoede in de Verenigde Staten en de andere kant van de American Dream: de opeenstapeling van schulden, een onzekere woonsituatie, het moeten leven van gratis eten en geld moeten verdienen met prostitutie. Terwijl Moonee zich lachend en schreeuwend vertrouwd maakt in het motel en de omgeving, worstelt haar moeder met geldzaken, het behouden van de ‘woning’ en de zorg voor haar dochter. 

De kleurrijke, fantasierijke wereld waarin Moonee leeft is tegelijkertijd een plek van grote armoede, problemen en worsteling. Gedurende de film groeit ook het heftige bewustzijn dat Moonee gebonden is aan deze plek en aan deze leefwijze. Het motel aan de snelweg is voor haar een normaal thuis. Zoals een omgevallen boom kan doorgroeien, groeit ook Moonee in deze omgeving door.