Wie leert er van Athene? – De ambivalentie van de Duitse kunstmanifestatie in Athene
In de oudheid was Athene het voorbeeld van de westerse beschaving. Tegenwoordig is Athene het voorbeeld van de mondiale crises, volgens Documenta. Deze vijfjaarlijkse tentoonstelling van hedendaagse kunst vindt normaliter alleen plaats in het Duitse Kassel, maar verhuisde ditmaal een deel van de tentoonstelling naar Athene. Deze beslissing wordt echter niet door allen gewaardeerd: op verschillende locaties in de stad ziet men spottende “#crapumenta” graffiti. Tijdschrift Cul onderzoekt de ambivalente aanwezigheid van Documenta in Athene.
Tekst // Katarina Schul
Beeld //Bob van Helden
Op verschillende locaties in de stad wapperen er banieren van Documenta14, al is het voor de leken moeilijk te raden wat Documenta14 precies inhoudt. Ze hangen bij ingangen van grote kunstinstituten, zoals het nationale museum voor hedendaagse kunst (EMST), maar ook bij kleine woningen en cafés in het centrum dan wel in de periferie van de stad zijn de banieren te vinden. Je moet maar net weten dat de veertiende editie van de meest toonaangevende internationale tentoonstelling van hedendaagse kunst, Documenta, dit jaar voor het eerst plaatsvindt in Athene. ‘Mijn vrienden dachten dat Documenta een nieuwe restaurantketen was’, vertelde een Griekse kunstenaar van het Documenta-team, wat de onduidelijke betekenis van Documenta in Athene pijnlijk bevestigt. Tien jaar na de Tweede Wereldoorlog werd de eerste editie van Documenta georganiseerd in Kassel, een provinciaal stadje in midden Duitsland. Hier staat het oudste museum op het Europese continent, het Fridericianum. Het creatieve brein en de organisator achter Documenta, Arnold Bode, stelde voor dat op deze plek een soort ‘evaluatie’ gemaakt moest worden van de hedendaagse kunst en wereld na de oorlogsjaren. Documenta moest gezien worden als spiegel, getuige en criticus en bovenal ruimte geven voor de moderne kunst die door het naziregime gecensureerd was.
Tweeënzestig jaar later vindt Documenta nog steeds ongeveer iedere vijf jaar plaats in Kassel. Voor elke editie wordt een hoofdcurator aangesteld die een eigen visie en theoretisch raamwerk voor de manifestatie geeft. Deze veertiende Documenta is veel groter dan de eerste editie van 1955. De kunstmanifestatie breidt ieder jaar gestaag uit, niet alleen in bezoekersaantallen en betrokken kunstenaars, maar ook de kosten. De website van Documenta toont dat waar in 1955 de kosten omgerekend 200.000 euro bedroegen, dit in 2012 zo’n 30 miljoen euro waren. De tentoonstelling wordt grotendeels gefinancierd door het Duitse ministerie van kunst en cultuur en Duitse fondsen voor kunst. De opbrengst van onder andere de rondleidingen en merchandise gaat dan ook voornamelijk naar deze Duitse instanties, en met name ditmaal door de verhuizing naar Athene is er veel kritiek op deze financiële organisatie. De onderneming dupeert – of exploiteert zelfs – op deze manier de lokale kunstsector van Athene, omdat zij niet van de winst kunnen meeprofiteren. Op muren vlakbij Documenta locaties in de stad ziet men diverse #crapumenta14 graffiti, zoals: ‘art laundering money for the rich since almost forever’.
Athene als crisisstad
De hoofdcurator van deze veertiende editie is de Poolse Adam Szymczyk, die als curator is opgeleid aan kunstcentrum De Appel in Amsterdam. Hij benadrukt in zijn visie-essay dat Documenta14 met name gaat over de mondiale crises. Daarvan zijn er volgens hem drie prominent; de economische crisis van ongelijke verdeeldheid van rijkdom en armoede, de crisis rondom de migratieproblematiek en, als gevolg van deze twee bovengenoemden, de morele crisis in de politiek van het steeds vaker voorkomende autoritaire politieke bestuur. Deze drie crises zijn de belangrijkste pijnpunten van de hedendaagse samenleving, maar zijn volgens de curator moeilijk in te beelden in het geprivilegieerde, provinciale Kassel. Daarom besloot hij een deel van de tentoonstelling te verhuizen naar Athene. Als ware het empirische gedeelte waar de drie mondiale crises meer voelbaar en zichtbaar zouden zijn. Athene speelt immers als hoofdstad een cruciale rol voor de Griekse eurocrisis en een groot deel van vluchtelingen komen eerst aan in Griekenland.
De stempel van Athene als stad in crisis wordt echter niet door iedereen gewaardeerd. Volgens critici van de Documenta14 lijkt de eurocrisis eerder een verkoopproduct te zijn, dan een integere en legitieme reden om de manifestatie in de stad te houden. Deze stigmatisering van Athene als crisisstad wordt versterkt door de werktitel van Documenta14: Learning from Athens. De titel moet kunstenaars en bezoekers uitnodigen iets te ‘leren’ van de ‘fouten’ van Athene. Daarvoor is het volgens Szymczyk noodzakelijk je te verlossen van je vooroordelen en aannames, opdat kunst nieuwe perspectieven kan geven op de crises. De aannames achter de keuze van Athene als tweede locatie van Documenta14 maakt deze verlossing echter wel een uitdaging.
Een werk van kunstenaar Beau Dick tentoongesteld in het EMST illustreert dit punt. Dick is geboren in de Kwakwaka’wakw-stam in Canada en heeft voor Documenta een installatie gemaakt van een aantal maskers die door zijn stam gebruikt worden tijdens kosmologische rituelen voor het wegjagen van boze geesten. De cirkel van deze kleurrijke maskers leert de bezoeker dat hedendaagse kunst een artistieke waarde kan hebben binnen een museum, en tegelijkertijd ook ceremoniële en reële betekenissen voor een gemeenschap, zoals de rituele maskers van de Kwakwaka’wakw. De tentoonstelling van deze maskers in een museum geeft een zekere authentificatie van de ‘inheemsiteit’ van het werk. De toeschouwer moet met een ‘andere’ blik dit kunstwerk observeren, want van deze kunst kunnen we nog wel ‘wat leren’. Het blijft alleen vooralsnog onduidelijk wat dan precies: hoe de Documenta-bezoeker boze neoliberale geesten moet verdrijven?
Goede intenties
Ten grondslag van het kunstwerk van Dick en van de beslissing van Szymczyk ligt een ogenschijnlijk oriëntalistisch vooroordeel van de pure Kwakwaka’wakw met leerzame rituelen dan wel van Athene als crisisstad. Het idee dat de kunst een educatief doel kan hebben is mooi, maar voor Documenta geldt dat deze lessen wellicht vooringenomen zijn. De maskers van de Kwakwaka’wakw maken deel uit van een complex en belangrijk ritueel, maar definiëren de stam niet. Athene is niet alleen een ‘crisisstad’, maar toont ook een veerkracht in talrijke sociale initiatieven. Het ‘anders’ maken van de Kwakwaka’wakw tegenover de westerse kunst en van Athene tegenover het ‘schone’ Kassel maakt van Documenta14 een schrijnende les.
De aanwezigheid van de manifestatie in Athene is dus ambivalent. De bedoeling was de stad als voorbeeld te nemen voor de mondiale crises, maar de keuze voor de locatie en een voorbeeld van de werken die tentoongesteld worden, tonen de ongemakkelijke vooroordelen die daaraan voorafgegaan zijn. Bovendien is de financiële ongelijkheid tussen Kassel en Athene een pijnpunt in de organisatie. Szymczyk schrijft dat de lessen van Athene het beste tot zijn recht komen als men beide locaties meervoudig bezoekt: ‘first Athens, then Kassel, and back again – try and try again.’ Zo kunnen we dus leren van Documenta, mits men genoeg geld heeft om heen en weer te reizen en onder het mom van toegangsprijzen aan het Duitse Documenta potje te doneren.