Een Grieks Gebrek – Hoe de wieg van de democratie vergat om over zichzelf te praten
De Griekse crisis is een economische crisis, maar niet alleen de economie, ook de Griekse democratie krijgt het zwaar te verduren. Door een geschiedenis die fouten nooit afstrafte, is er een cultuur ontstaan die zelfreflectie en debat ontmoedigt. Hoe moet een samenleving die altijd goed weg wist te komen, vandaag de dag leren van haar fouten?
Tekst // Mendel Op den Orth
Beeld // Bob van Helden
Het inzicht dat de huidige Griekse crisis ook een democratische crisis is, begint voor mij bij emeritus hoogleraar moderne geschiedenis Antonis Liakos. Liakos stuurde al voorafgaand aan ons interview een artikel dat volgens hem een goede voorbereiding zou zijn op onze ontmoeting. Het artikel ging over de Griekse crisis en de paradigmaverschuiving die de crisis tot gevolg had. Het stuk belandde in mijn inbox als een bewerkbaar Word bestand – ongebruikelijk voor een wetenschappelijk artikel. Achteraf bleek het een productie van zijn vrouw te zijn.
Het democratische achterland
Het artikel is een beetje een onoverzichtelijke beschouwing van de Griekse crisis – en past bij de onvoorspelbare manier waarop professor Liakos mijn vragen beantwoordt. Het geschrift sluit af met de gedachte dat voor een democratische staat niet alleen democratische instituties nodig zijn, maar ook een democratische cultuur nodig is. Zonder cultureel achterland is een democratie oppervlakkig en machteloos. En is het niet bestand tegen geweld en autoritarisme.
Deze afwezigheid van een democratische cultuur is niks nieuws onder de Griekse zon. De Grieken zijn namelijk jarenlang charismatische, succesvolle leiders toebedeeld, waardoor het reilen en zeilen van het land als vanzelf ging. In die zin is het vergelijkbaar met het hebben van een slechte doelman in een voetbalteam: het wordt pas echt vervelend als de rest van het team slechter gaat spelen. Zoals Aristides Hatzis, rechtsfilosoof aan de Universiteit van Athene, me vertelt: ‘In Griekenland hebben we in de vorige eeuw geleerd om geregeerd te worden door sterke leiders. Dat bracht ons altijd aan de goede kant van de geschiedenis – de winnende kant. Een goed voorbeeld is Konstaninos Karamanlis, die Griekenland zes jaar na de dictatuur eigenhandig de Europese Unie binnen wist te loodsen. We hadden een reeks van zeer verstandige Griekse politici die het voor elkaar kregen om de Griekse bevolking telkens richting de juiste keuzes te slepen.’ Maar aan die reeks succesvolle leiders is in deze eeuw een einde gekomen. Nu merken de Grieken pas dat ze nooit een democratische cultuur hebben gekweekt.
De internationaal gelauwerde documentairemaker Yorgos Avgeropoulos herkent zich in dit beeld van de Griekse geschiedenis. Ik ontmoet hem aan het eind van zijn werkdag in het snikhete kantoor van zijn productiehuis in Athene. Bij binnenkomst biedt hij me een koud biertje aan en wijst hij me op de anonieme kantoorflat aan de overkant van de straat. Het staat nu leeg, maar tot het faillissement in 2014 huisde daar Eleftherotypia, één van de twee grootste kranten van Griekenland, die bekend stond om haar onpartijdigheid en overheidskritische geluid. Nadat meer dan honderd journalisten voor drie jaar lang onbetaald de krant in de lucht probeerden te houden, bezwijkt Eleftherotypia uiteindelijk toch onder de door de crisis geslonken inkomsten. Een faillissement dat de BBC beschreef als ‘misschien wel de meest choquerende sluiting in het Griekse medialandschap’.
Avgeropoulos legt uit hoe hij in 2001 samen met zijn vrouw, tevens zijn producent, al hun geld investeert in hun nieuwe productiehuis, om de wereld over te reizen en documentaires te maken. Dit omdat hij in de tien jaar daarvoor werkzaam was als oorlogscorrespondent in frontlinies over de hele wereld, alwaar hij gefrustreerd raakt door de extreem korte vorm waarin zijn televisiereportages gegoten moeten worden. Toen in 2010 de Griekse crisis uitbrak, richtte hij zijn filmcamera op de Griekse samenleving. ‘De droevige zaken waar ik in Afrika en het Midden-Oosten getuige van was, spelen zich nu af in mijn thuisland,’ vertelt hij lachend als een boer met kiespijn.
De spoken van de burgeroorlog
Net als professor Hatzis, ziet ook Avgeropoulos dat Griekenland in de twintigste eeuw heeft geboft met haar politiek leiders. ‘Kijk, wij Grieken hebben de democratie uitgevonden, maar we zijn vandaag de dag helemaal vergeten hoe we in een democratische samenleving met elkaar moeten praten. We schreeuwen enkel nog tegen elkaar, zonder te luisteren.’ Hij noemt deze gewoontes de ‘spoken van de burgeroorlog’, die nooit zijn verdwenen omdat er na de oorlog (1946 – 1949) nooit iemand gestraft is. De Grieken hebben nooit op hun eigen blaren moeten zitten, en daardoor hebben ze niet ervaren hoe belangrijk het is om een gezonde democratische cultuur te hebben.
De afwezigheid van de democratische cultuur is dus in zekere zin terug te leiden tot succes. Zolang op het voetbalveld de vier verdedigers goed genoeg zijn, is het geen enkel probleem om een matige doelman te hebben. In het geval van Griekenland waren de staatsmannen lange tijd van buitengewone klasse en was een solide democratische cultuur daarmee geen vereiste. Dat gebrek aan ervaring met democratische gebruiken speelt het land nu parten. Zo kan of wil de gewone Griek niet meer over de politieke werkelijkheid praten. En zij die dat wel doen, worden uitgejouwd en zoeken hun heil elders.
Dat gebrek aan een publiek gesprek heeft Yorgos Avgeropoulos met eigen ogen waargenomen in de Griekse samenleving. Twee dingen vallen hem op aan de gesprekken in het Griekse publieke debat. Aan de ene kant zijn de Grieken oververzadigd als het gaat om ellende. ‘Als in het gezelschap van Grieken iemand begint uit te wijden over hoe moeilijk hij of één van zijn vrienden het heeft, kapt binnen drie minuten iemand gegarandeerd het gesprek af. En eigenlijk is dat nog gezond ook, want niemand kan zeven lange jaren over dezelfde hopeloze situatie blijven praten.’ Dat is dan ook de grootste verandering die hij waarneemt de laatste jaren van de crisis. De mensen praten er niet meer over. Ze willen er niet meer over praten.
We schreeuwen enkel nog tegen elkaar, zonder te luisteren.
De hopeloosheid die heerst in de Griekse samenleving druipt van zijn woorden. Avgeropoulos vertelt glimlachend dat hij vaak blij is dat hij, in tegenstelling tot veel van zijn vrienden en collega’s, in het zonovergoten Griekenland is gebleven. Op andere momenten vervloekt hij zichzelf dat hij nu nog altijd hier zit, in een samenleving die derde wereldse eigenschappen begint te vertonen, met een dochtertje op de basisschool voor wie hij geen enkel idee heeft of zij een toekomst zal hebben in Griekenland. In zijn verzengend hete studio is zijn lach als sneeuw voor de zon verdwenen.
Landverraders
Aan de ene kant is de Griek dus te moedeloos om het nog over zijn eigen ellende te hebben, en wanneer er dan toch over politiek gepraat wordt, is dit niet bepaald naar het deliberatieve ideaalbeeld dat de klassieke Grieken uitdroegen. Terwijl ik tevergeefs een zweetdruppel op zijn voorhoofd probeer te ontdekken, vertelt Avgeropoulos: ‘Er is in de afgelopen zeven jaar nooit een publieke discussie geweest over wat we moeten doen als het echt fout gaat, over de alternatieven. Als je bijvoorbeeld openlijk over de Grexit praat, dan ben je per direct een vijand van de staat, een landsverrader.’
Een goed voorbeeld hiervan is Yanis Varoufakis, de Griekse minister van financiën die in eigen land in diskrediet raakte, omdat hij een plan B – een Grexit – voorstelde. ‘De mensen die vandaag de dag nog hardop over alternatieven durven na te denken zijn klein in getal. En meestal vertrekken ze naar het buitenland,’ vertelt Avgeropoulos. ‘Op die manier blijft er een samenleving achter van mensen waarbij het schort aan kennis, passie of politieke wil.’
Volgens moderne historicus Antonis Liakos is precies dat gebrek aan publieke discussie het grootste verschil met het democratische ideaalbeeld dat de oude Grieken tweeënhalf duizend jaar geleden te berde brachten. In de oudheid draaide democratie niet alleen om een staat die geregeerd werd door het volk – misschien juist niet, te oordelen aan de kleine groep mensen die deel mocht nemen aan de klassieke volksvergaderingen. Bij de klassieken ging het juist om democratie als het open debat tussen mensen (of eigenlijk: mannen) met verschillende meningen en respect voor minderheden, voor zwakkeren en voor de ander.
In Griekenland hebben we in de vorige eeuw geleerd om geregeerd te worden door sterke leiders. Dat bracht ons altijd aan de goede kant van de geschiedenis – de winnende kant.
Dat laatste ontbreekt volledig in de hedendaagse Griekse cultuur. Liakos, die in een knusse buurt vol cafeetjes en taverna’s woont, illustreert: ‘Wanneer je hier over straat loopt en je ziet op wat voor een onaangepaste manier de tafels en stoelen van de restaurants over de stoep verspreid zijn, dan snap je meteen dat hier geen democratische cultuur heerst. En als je dan ook nog eens meerekent dat de gemeente daar niks aan wil doen, dan begrijp je dat democratie, respect voor de ander en rekening houden met elkaar gewoonweg geen gedeelde waarden zijn in Griekenland.’
Het disfunctioneren van de staat is een onderwerp dat in veel gesprekken over de crisis naar voren komt. Zo is Griekenland nog altijd het enige Europese land zonder werkend kadaster en hebben de grote scheepsreders en de Grieks-Orthodoxe kerk een sterke vinger in de politieke pap. De daadkrachtige staatsmannen van de twintigste eeuw hebben plaatsgemaakt voor politici die nauwelijks weerstand meer kunnen bieden aan deze oligarchische krachten. En democratische verkiezingen blijken weinig effectief: de zes parlementsverkiezingen in de afgelopen tien jaar konden er niks aan veranderen.
Strijdloosheid
Het klinkt als een ellendige situatie. Een land dat grote problemen heeft, maar met politici die niet bij machte zijn om daar iets aan te veranderen en een bevolking die het maatschappelijke debat heeft afgeleerd. Als er dan eindelijk een nieuw gezicht in het parlementaire zadel wordt geholpen, blijkt ook hij te zwichten onder het oligarchische systeem. Als ik Avgeropoulos, die sinds zeven jaar zijn vaardigheden als frontlinieverslaggever in zijn thuisland aanwendt, vraag of hij ook sprankjes hoop heeft ontdekt in de Griekse samenleving, antwoordt hij: ‘Nee, er zijn geen vonkjes meer nu. Er is enkel nog gas dat ligt te wachten op een vonkje. Er is natuurlijk wel degelijk onvrede, maar daartegenover staat de realisatie dat men niet veel kan verwachten van de toekomst.’
In 2015 kwam de radicaal-linkse coalitiepartij Syriza aan de macht, en voor korte tijd leefde er hoop op verandering onder de Grieken. Avgeropoulos zegt daarover: ‘Waarschijnlijk hebben we op dit moment de best denkbare regering om met de crisis om te gaan. Ondanks de erbarmelijke omstandigheden zijn er geen protesten zoals in 2010 en 2012.’ Maar nu er twee jaar later weinig veranderd blijkt, is de Griekse mentaliteit strijdloos. Het klinkt als de meeste crue vorm van repressieve tolerantie: eentje die oprecht en goed bedoeld is. Een linkse regering die zo goed en zo kwaad als het gaat het volk voorop probeert te stellen, beperkt ook het revolutionair potentieel, aldus Avgeropoulos: ‘Je moet je realiseren dat als er nu een rechtse regering aan de macht was, het Syntagmaplein (het centrale plein van Athene, red.) in de hens zou staan!’
De toestand lijkt uitzichtloos. De mensen die ik in hun werkkamers en ontvangstruimtes spreek, kunnen uitstekend uitweiden over de problemen die Griekse samenleving kent. Als ik Hatzis vraag naar oplossingen, is zijn schertsende antwoord tekenend voor de rest: ‘Als ik dat had geweten, ging ik wel de politiek in!’ En toch, wat deze mannen zeggen rijmt niet altijd met hun gedrag. Emeritusprofessor Liakos begeeft zich meer in de publieke arena dan ooit te voren, en Avgeropoulos is momenteel bezig met de opnames van zijn tweede film over de realiteit van de Griekse crisis: Agora 2. Ze weigeren het vertrouwen in en de liefde voor hun land op te geven. Aan het einde van het interview wil Avgeropoulos me nog iets meegeven: ‘Het mooie is… we hebben ons ondanks alles aangepast. Kleine bedrijfjes nemen bijvoorbeeld weer mensen aan, ook al kunnen ze het eigenlijk niet betalen. Dat is een aanpassing aan deze giftige omgeving. Het is een trend die ik steeds vaker zie, en wie weet is dat het licht aan het eind van de tunnel.’