Dus je bent antropoloog, en nu?
Alumna aan het woord: Masja Cohen
Tekst: Lucca de Ruiter
Beeld: Masja Cohen
Door middel van kleine stapjes de wereld iets beter maken. Zo luidt de mantra van antropologe Masja Cohen. Als projectmanager sociaal domein bij de gemeente Amsterdam en mede-auteur van het boek Antropoloog Gezocht! zet ze het beroep antropoloog weer op de kaart. Het idee daarachter: als wij niet in onszelf geloven, wie dan wel?
Na afgestudeerd te zijn in de antropologie kwam Masja Cohen voor een probleem te staan: ze had tijdens haar studie veel antropologische kennis en vaardigheden opgedaan, maar wist niet hoe ze deze kon toepassen op de werkvloer. Ze was zich überhaupt niet bewust van haar toegevoegde waarde als antropoloog. Eenmaal werkzaam bij de gemeente Amsterdam op de afdeling Inburgering, merkte ze dat haar manier van kijken vaak anders was dan de heersende gedachte. Er werd veel vanachter de bureaus gewerkt, terwijl zij zich telkens afvroeg of het beleid wel paste bij de vraag van de mensen waarover het daadwerkelijk gaat: ‘Als antropoloog leer je in gesprek te gaan met mensen en constant vragen te stellen, te observeren, hun wereld van binnenuit te begrijpen, maar het was niet de bedoeling dat ik op die manier keek en vervolgens kritische vragen stelde over het beleid dat we voerden. Als beleidsmedewerker werk je immers voor de politiek en moet je uiteindelijk doen wat de politiek vraagt. Daar heb ik heel lang, en eigenlijk nog steeds, moeite mee gehad.’ Op een gegeven moment kwam Rita Verdonk aan de macht als minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, waarna het politieke discours op het gebied van inburgering compleet veranderde. Waar het eerst ging over kansen bieden aan mensen die vaak ook graag de taal wilden leren en aan het werk wilden, werd er nu een heel ander, negatiever beeld neergezet van ‘de inburgeraar’. Cohen vertelt: ‘Daar moest ik aan meewerken. Dat ging ik niet doen. Ik kon dat beleid niet aan mezelf en mijn antropologische zelf verkopen.’
Een radertje in het geheel?
Cohen besloot weg te gaan bij de gemeente Amsterdam, totdat zij een vacature zag voor projectmanager in het sociale domein. Daar voelde zij de vrijheid die ze miste in haar beleidsfunctie. Haar houding ten opzichte van het werken bij de gemeente is dubbel: ‘De gemeente is een bureaucratische organisatie. Wetten en regels bepalen waar je ruimte zit als ambtenaar. Waar ik last van heb zijn die regeltjes. Tegelijkertijd worden die regels deels ook door de gemeente gemaakt en kan je van binnenuit kijken of zo’n regel het doel nog wel dient. Ik vind het ook wel een sport om dat uit te dagen, maar het kan soms ook frustrerend zijn.’ Toch staat ze achter haar overtuiging dat kleine stappen er wel degelijk toe doen. Net als veel andere antropologie studenten, stapte ze met grote idealen de werkwereld in. Inmiddels betoogt ze, deels om zichzelf niet teleur te stellen, dat het beter is om je verwachtingen iets bij te stellen: ‘Als je dan toch die wereldverbeteraar wil zijn, kan je beter van binnenuit dingen veranderen dan dat je er van buitenaf tegenaan gaat schoppen.’ In haar huidige functie gaat ze op microniveau op zoek naar die interventies die er voor de samenleving toe doen. Zo is ze bijvoorbeeld bezig met de verbetering van de Waterlandpleinbuurt in Amsterdam-Noord. Daarbij observeert zij een grotere maatschappelijke trend waarbij er steeds meer rekening wordt gehouden met de mening van betrokkenen: ‘Je ziet dat de mores verandert. We willen steeds meer dat mensen meepraten. Mensen kunnen ook beter meepraten, mede door het internet. Maar hoe je dat gesprek voert, dat weten heel veel organisaties eigenlijk niet.’ Daar ligt volgens haar dan ook de taak van de antropoloog, die een brug kan slaan tussen inwoner en overheid, maar ook tussen consument en producent. De antropoloog is een bruggenbouwer.
De wijde wereld in
Samen met academisch antropoloog Laurens Bakker en bedrijfsantropoloog Walter Faaij is Cohen op zoek gegaan naar de verhalen van antropologen op de arbeidsmarkt. Deze verhalen schreven zij op in de nieuwe editie van het boek Antropoloog Gezocht!. Eerder, in 2007 en herzien in 2015, bracht Cohen Gezocht: antropoloog m/v uit. In de nieuwe editie staan niet alleen relevante anekdotes, maar ook theoretische handvatten voor antropologie studenten die binnenkort de arbeidsmarkt betreden. Zo wordt er uitgelegd hoe je het best kan zoeken naar vacatures en wat de ins en outs van promoveren zijn. Ook hebben studieadviseurs van verschillende universiteiten in Nederland samen een hoofdstuk geschreven over de meest gestelde vragen van studenten over hun toekomst op de arbeidsmarkt. Eén van de belangrijkste boodschappen van het boek is: wil je als antropoloog meer erkenning, dan moet je er zelf ook wat aan doen. Verberg dus niet dat je antropoloog bent, maar leer de taal van je werkgever en pas daarop aan hoe je uitlegt wat je weet en kan. Eén van de antropologen in het boek, Jitske Kramer, bedrijfsantropologe, omschreef zichzelf niet als antropoloog, maar als cultural engineer en wist zo een klus binnen te halen. Voor sommige studenten zal ‘bedrijfsantropologie’ altijd een contradictio in terminis blijven, maar toch is bedrijfsantropologie een groeiend werkveld waar steeds meer interesse in is.
Behalve het advies het heft in eigen handen te nemen, worden nog talloze andere tips gegeven in het boek: kopjes thee drinken met interessante mensen, stage lopen, leren je talenten uit te kunnen leggen in een korte pitch, maar het belangrijkste is uiteindelijk simpelweg in jezelf geloven. ‘Ook in twee weken kun je goed veldwerk doen’, stelt Cohen, ‘wij kunnen dingen achterhalen die anderen vanachter hun bureautafel niet zien’. Volgens Cohen is het belangrijk om zowel aan je idealen vast te houden als pragmatisch te zijn in de overweging wat je echt kunt veranderen. Uiteindelijk kun je als antropoloog op heel veel mooie plekken terechtkomen, zolang je maar doet wat ons als antropologen sterk maakt: onbevooroordeeld verwonderen.