De Nederlander en ‘de ander’
Auteur en beeld // Lotje van den Dungen
Waarom snappen sommige Nederlanders nog steeds niet dat Özdil ook een Nederlandse naam is? Dit vraagt historicus Zihni Özdil zich af in zijn boek Nederland mijn Vaderland (2015): een zowel persoonlijke als kritische blik op sociale ongelijkheid, verdeeldheid en racisme in Nederland. Op de bank met Zihni Özdil leerde ik dat het Nederlandse burgerschap meer afhangt van huidskleur en afkomst dan er in eerste instantie misschien gedacht wordt. Bij nader inzien zit de Nederlandse cultuur vol met discriminatie van ‘de ander’. Ik hoop daarom met dit artikel bij te dragen aan het bewustwordingsproces dat in Nederland nodig is om de ‘ander’, de ‘onze’ te maken.
Sinds de oplaaiing van de Zwarte Pietdiscussie ben ik me erg bewust geworden van de sociale verdeeldheid in Nederland, een onderwerp dat centraal staat in je boek. Wat is de aanleiding geweest voor het schrijven van Nederland mijn Vaderland?
‘Ik zal gewoon beginnen bij het begin. Vroeger was ik al een geschiedenisnerd. Ik zat altijd in de bibliotheek met mijn neus in de boeken, als anderen buiten gingen voetballen. Voor geschiedenis stond ik gemiddeld een tien op de middelbare school, toch pakte mijn studiekeuze anders uit. Ik groeide op in Lombardijen, een arme Rotterdamse wijk. Met druk vanuit mijn sociale omgeving ben ik eerst rechten gaan studeren, toen geneeskunde – wat ik nog suffer vond – en uiteindelijk besloot ik toch, fuck it, het wordt geschiedenis. Dit zie je bij heel veel zogenaamde allochtonen gebeuren: de sociale prestatiedruk zorgt ervoor dat zij meer concrete studies kiezen, zoals business administration of iets dergelijks, ook al ligt hun interesse of talent daar helemaal niet. Het resultaat is dan wel dat de intellectuele en culturele sector van de samenleving wit blijft.
Beatrix is de grootse allochtoon van Nederland
Dit is maar één voorbeeld van het witte privilege waar “de ander” in Nederland de keerzijde van meemaakt. Ik zal je wat vertellen: ik heb veel meer geschreven over politieke economie, maar daar werd nooit veel aandacht aan besteed. Waarom zou je namelijk iemand die Özdil heet, laten komen om te praten over de Nederlandse economie of zorg? Nederland mijn Vaderland is een combinatie van wat ik de afgelopen tien jaar heb geschreven over burgerschap. Op een gegeven moment begon ik mij te realiseren: hé wacht eens even, het is ook mijn land, ook mijn geschiedenis. Ik ben ook een Nederlander.’
Is de algemene notie van ‘de Nederlander’ dan volgens jou raciaal bepaald?
‘Ja, in feite wel. De witte Nederlander is de algemeen geaccepteerde Nederlander. De ander is de zogenaamde allochtoon.’
Je zegt heel expliciet ‘zogenaamde’ allochtonen. Kun je mij vertellen wat er dan zo ‘zogenaamd’ is aan dat begrip?
‘In Nederland doen we heel erg ons best om het over kleur te hebben, zonder het over kleur te hebben. Daar zijn we heel goed in. Het hele woord “allochtoon” zegt al genoeg. De letterlijke definitie is: je bent een allochtoon wanneer ten minste één van je ouders in het buitenland geboren is. Dat heeft in feite niets met kleur of afkomst te maken, toch? Maar stel nou, ik loop met jou over straat en één van jouw ouders is in België geboren – ik noem maar wat – en mijn ouders komen uit Nederland, dan ben ik nog steeds “de allochtoon”. De culturele definitie heeft wel degelijk te maken met kleur.
In Nederland heeft men altijd al woorden gehad om mensen buiten te sluiten, om “de ander” te definiëren. Naar mijn idee kunnen we het veel beter hebben over “Turkse of MarokkaanseNederlanders”. Dan hebben we het over iemand die gelijk is aan de rest, iemand met een Nederlands burgerschap. “Allochtoon” pakt het burgerschap van je af. Of laten we het dan consequent doen, zou ik zeggen. Dan is Beatrix de grootse allochtoon van Nederland.’
De enige manier waarop je in Nederland een racist zou kunnen zijn, is wanneer je een hakenkruis op je voorhoofd tatoeëert. En zelfs dan is het nog de vraag of je niet gewoon een bezorgde burger bent
Naar mijn idee hebben we een soort ‘tolerantie-imago’ te bewaken in Nederland, waardoor racisme onopgemerkt blijft of misschien wel genegeerd wordt. Zit dit alledaagse racisme zo in de Nederlandse cultuur, dat men het niet door heeft wanneer iets discriminerend is?
‘Ja precies. Racisme is niet out in the open in Nederland, het zit vooral ingebed in de kleine alledaagse dingen in onze samenleving. De enige manier waarop je in Nederland een racist zou kunnen zijn, is wanneer je een hakenkruis op je voorhoofd tatoeëert. En zelfs dan is het nog de vraag of je niet gewoon een bezorgde burger bent. Het is ook zo’n beladen woord hè: “racist”. In discrimineren zijn we ook echt Nederlands: heel kneuterig en bijna onzichtbaar. Dit is wel triest, want discriminatie blijft gebeuren zonder dat er een bewustwordingsproces plaatsvindt.’
Op de cover van je boek staat een treurige afbeelding van een afgetakelde oranje caravan. Waarom heb je voor deze afbeelding gekozen?
‘Deze foto vond ik een mooie metafoor voor hoe Nederland er nu aan toe is: totaal vervallen, vergeten en toe aan een likje verf. Toe aan vernieuwing. Ik vind het soms schrikbarend, hoe het nu is. Neem bijvoorbeeld ons onderwijs. Men moet niet onderschatten hoe de slavernijgeschiedenis onze cultuur heeft getekend in het kader van verdeeldheid. Dat zit echt heel diep hoor. Op school wordt er voornamelijk verteld over de handel van Nederland in de Gouden Eeuw. Maar hoe er in Nederland in die vier eeuwen daarna een anti-zwarte cultuur is gevormd om de slavernij te legitimeren, wordt nergens vermeld.
Ook de politiek is toe aan vernieuwing. Extreem rechts staat erom bekend racistisch uit de hoek te komen. Maar ook progressief links Nederland draagt bij aan de apartheid, alleen noemen zij het met een mooi woord “multiculturalisme”. Vanaf de jaren zeventig is het linkse beleid geweest “verschil moet je vieren”. Dit multiculturalisme moedigt aan “de ander” in Nederland te tolereren. Maar ik wil geen tolerantie, ik wil gelijkheid’.
Wordt de vervallen oranje caravan naar jouw inzien nog een keer opgelapt en gerenoveerd?
‘Ik ben juist zo kritisch op links Nederland omdat ik nog hoop heb. Van rechts verwacht ik niks, maar links zou nog veel kunnen leren van de manier waarop de Verenigde Staten is omgegaan met hun soortgelijke geschiedenis. In Nederland lijden we aan een selectief geheugenverlies wat betreft onze geschiedenis, terwijl de geschiedenis juist bestudeerd moet worden om het complexe heden te kunnen begrijpen. In mijn ogen heeft Nederland een drastische verandering nodig in het onderwijssysteem. Bewustwording gebeurt per slot van rekening op school. Naast genuanceerde en eerlijke geschiedenisles, ben ik ook voor gemengde scholen. Als mensen van jongs af aan omgaan met mensen die anders zijn in gender, seksualiteit, afkomst of uiterlijk, is de kans veel kleiner dat zij in ‘wij-zij’ zullen gaan denken. In Amerika heeft Obama president kunnen worden door gedwongen desegregatie in het verleden. Helaas zijn we in Nederland nog niet zo ver, maar ik heb hoop.’