Alumnus aan het woord: Renate Stapelbroek

Identiteitsvorming bij Nederlandse boeren in Brazilië

Na de Tweede Wereldoorlog namen Nederlandse boeren de benen om in Brazilië een boerenbedrijf op te zetten. Hier gaven zij hun Nederlandse identiteit opnieuw vorm. Vandaag de dag is de identificering met Nederland nog steeds belangrijk in het alledaagse leven van de nakomelingen van geëmigreerde boeren. Alumnus culturele antropologie Renate Stapelbroek doet onderzoek naar hoe verschillende generaties Nederlandse boerenfamilies in Brazilië omgaan met hun Nederlandse afkomst.

Tekst en beeld: Hillinde Buist

Voor haar onderzoek reist Renate af naar Nederlandse dorpen in Brazilië. Ze interviewt hier tweede en derde generatie Nederlands-Braziliaanse boerengezinnen. Ook onderzoekt Renate een verzameling brieven en bidprentjes van verschillende families. In haar eigen familie is een tak afgereisd naar Brazilië om er een nieuw bestaan op te bouwen. Ook zijn enkelen daarvan weer teruggekeerd zoals Rika en Kees. 

‘Op een dag in januari 1987 stond er zomaar een achternicht uit Brazilië op de stoep’ vertelt Renate: ‘Ze was voor het eerst in Nederland en wilde graag bij oom Kees en tante Rika op bezoek, omdat ze die voor het laatst gezien had in Brazilië. Voor zover ik wist woonden oom Kees en tante Rika hun leven lang in Nederland’. De migratieachtergrond van Renate haar eigen familie leidde tot interesse in de Nederlandse dorpen in Brazilië.

Vaarwel

De boerenfamilies die de overtocht maakten naar landen zoals Canada, Nieuw-Zeeland en Brazilië, voelden een sterke verbinding met Nederland. Hier woonde immers familie en dit was het land waar zij zelf waren opgegroeid en hun ambacht hadden uitgeoefend. De band met Nederland werd versterkt doordat iedereen binnen de gemeenschap in Brazilië als groep bij elkaar bleef wonen. Veel boeren kozen voor migratie in de hoop op een nieuw leven na de oorlog en om hun bedrijf toekomst te geven voor volgende generaties. 

Renate vertelt dat Nederland met ruim tien miljoen inwoners ‘vol’ was, en dat de Nederlandse overheid boeren stimuleerde om naar elders te vertrekken. Vanuit de Braziliaanse overheid bestond een vraag naar zelfstandige boeren. In overeenkomst met beide overheden werden in Brazilië koloniën gesticht voor Nederlandse agrariërs. Veel agrariërs maakten in ruil voor financiële steun van de Nederlandse overheid de overtocht. In de meest zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul ontstond echter een zelfstandige nederzetting genaamd Nao-Me-Toque (‘raak me niet aan’). Vele boeren settelden zich in dit soort koloniën, maar in hun gedachten lieten zij Nederland nooit los. Nederland ging in de koffer mee naar Brazilië. 

Een nieuwe toekomst opbouwen betekende voor de eerste generatie migranten hard werken. Het Braziliaanse land moest worden ontgonnen zodat boeren hun bedrijf opnieuw konden opbouwen. In de koloniën waren geen sociale voorzieningen en hoge kosten voor medische zorg. Hoewel boeren kampten met heimwee en armoede, bleven zij toch positief. Veel boeren vonden steun in hun christelijke geloof, de gezamenlijke Nederlandse herkomst en hun ondernemersmentaliteit.  

Nederlandse families zetten molens in hun tuin, stichtten musea en maakten standbeelden om de transitie van Nederland naar Brazilië te weerspiegelen. In Nederland staat in het dorp Eersel een standbeeld van een tevreden boerenman met de naam ‘De contente mens’. Ofschoon de boer weinig verdiende voor het harde werk dat hij deed, was hij toch tevreden. Deze levensvisie werd over zee meegenomen. In 2011 plaatste de Hollandse Vereniging in Nao-me-Toque een soortgelijk standbeeld genaamd ´Het Hollands Monument´. 

Met het standbeeld en met andere tastbare vormen van de Nederlandse cultuur, gaven eerste generaties boeren vorm aan hun identiteit. Ook droegen boeren kennis over aan volgende generaties: ‘Wij hebben het zwaar gehad, zijn immens arm geweest en hebben moeten zwoegen om dit wat jullie nu hebben voor elkaar te krijgen. Gemakkelijk was het niet’. 

Nederland in Brazilië

Hoewel nieuwe generaties waarde hechten aan de migratiegeschiedenis van voorouders en zich hiermee identificeren, geven zij op een andere manier betekenis aan hun Nederlands-Braziliaanse identiteit. Via tradities speelt de Nederlandse afkomst nog steeds een belangrijke rol in het alledaagse leven van de inwoners van de Nederlandse nederzettingen in Brazilië. Een goed voorbeeld hiervan is de Zeskamp: een behendigheidsspel waarin teams met elkaar de strijd aangaan. In de Braziliaanse context heeft dit spel een nieuwe betekenis gekregen. Tijdens de Zeskamp gaan jongeren van zes Nederlandse koloniën met elkaar in competitie. Renate vertelt: ‘Door de rituelen die tijdens de Zeskamp plaatsvinden, leren kinderen van jongs af aan over hun Nederlandse afkomst. De Zeskamp maakt kinderen bewust van het feit dat zij Nederlands zijn en deel uitmaken van een Nederlandse migrantengemeenschap. Ook zorgt de Zeskamp voor verbroedering doordat kinderen tegen andere koloniën strijden’. 

In zowel de materiële als de immateriële uitingen van de Nederlandse identiteit is zichtbaar hoe migrantenfamilies hun afkomst overdragen aan komende generaties. Volgens Renate is er sprake van een proces van nostalgisering en folklorisering: het creëren van een geromantiseerd ideaalbeeld van Nederland in de tijd van eerste generatie boeren. Dit beeld wordt via verhalen en tradities overgedragen aan de volgende generaties. Het doorgeven van herinneringen over generaties noemt Renate, in navolging van de sociale wetenschappers Jan en Aleide Aasman, het communicerend geheugen. Hoewel het beeld van Nederland in de Braziliaanse dorpen verouderd is, is de vertelling van deze afkomst altijd in beweging. Zo herinneren musea hen aan het verleden en kunnen zij door de Zeskamp fysiek ervaren dat zij Nederlandse Brazilianen zijn. De molen staat stevig, op Braziliaanse grond.