De eeuwig tikkende tijdbom

Een interview met oorlogsjournalist en alumnus Lennart Hofman

Tekst: Lucca de Ruiter

Beeld: Lennart Hofman, Moh Saadduddin & Andreas Staahl

Oorlog begrijpen, dat is de missie van oorlogsjournalist Lennart Hofman. Als ‘correspondent verborgen oorlogen’ bij online journalistiek platform De Correspondent reist hij de hele wereld over om inzicht te krijgen in oorlogen die de andere media uit het oog zijn verloren of die overheden geheim willen houden. Hij bezocht onder andere Sudan, Oekraïne, Myanmar, de Filippijnen en Jemen, op zoek naar de verhalen die schuilgaan achter geweld.

‘Ik wil laten zien dat er oorlog speelt zonder dat we het zien.’ Dat kan volgens Hofman gaan over oorlogen die we letterlijk niet waarnemen, omdat ze zich ver weg afspelen, maar over ook oorlogen die alleen vanuit de lucht worden gevoerd, met gevechtsvliegtuigen of drones. Na zijn opleidingen Culturele antropologie en Religiestudies aan de Universiteit van Amsterdam besloot hij, zonder ervaring, naar Syrië te gaan, waar de pas begonnen burgeroorlog aan het escaleren was. Een conflict begrijpen is ingewikkeld, stelt hij, en als het dan gaat over iets dat plaatsvindt op een ander continent en ons niet lijkt te raken, worden de artikelen die erover worden geschreven vaak ook minder gelezen. Toen Islamitische Staat (IS) aanslagen begon te plegen in Europa, werden Hofmans stukken over Syrië ineens veel meer gelezen. ‘Het is iets psychologisch’, denkt Hofman, ‘je moet op een bepaalde manier een noodzaak voelen om te lezen over het leed van anderen’. Veel mensen voelen die noodzaak niet, maar hij is er wel degelijk. Wie oorlog beter begrijpt, ziet dat de wereldwijde wapenhandel ervoor zorgt dat er altijd meer landen betrokken zijn bij een oorlog dan aan de oppervlakte zichtbaar is. 

Altijd op je hoede

Het aan het licht brengen van dit soort verborgen oorlogen is niet zonder gevaar. Hofman vertelt zijn bestemming slechts aan een paar mensen voor vertrek. Hij wil koste wat het kost voorkomen dat de verkeerde mensen die informatie in handen krijgen. Op iedere plek is het gevaar anders: ‘De Syrische overheid zou je kunnen oppakken om bijvoorbeeld later de Nederlandse overheid onder druk te kunnen zetten in een diplomatiek steekspel. In Mali kunnen extremisten je gijzelen om je te verkopen voor heel veel losgeld. Je bent onderdeel van een politiek spel als ze je te pakken krijgen.’ Wanneer hij eenmaal in een oorlogsgebied is, moet hij tevens oppassen dat hij niet in zee gaat met onbetrouwbare mensen. Daarom maakt hij altijd van tevoren een veiligheidsplan. Hij zorgt ervoor dat er altijd een plan B, een plan C en zo nodig een safehouse is. Ook heeft hij met zijn team vaak meerdere auto’s met geblindeerde ramen, zodat niemand hen kan zien. Soms ruilen ze zelfs van kleding zodat mensen hen minder snel herkennen. Tot nu toe is dit telkens goed gegaan, maar Hofman vertelt dat hij enkele keren door het oog van de naald is gekropen: ‘Ik was er telkens net niet bij, maar een cameraman met wie ik samenwerkte in Syrië is een keer door zijn voet geschoten en er is een keer een Oekraïense jongen door zijn hoofd geschoten waar mijn fotograaf naast stond. Toen ik in de Filippijnen was had de lokale militie van IS ons gezien en kwamen ze achter ons aan. We waren net op tijd weg. Ze hebben toen uiteindelijk een informant van het leger gegijzeld. Die hebben ze onthoofd en dat filmpje hebben ze toen naar ons opgestuurd als dreigement.’

Een sprong in het diepe

In 2018 maakte Hofman iets mogelijk dat onmogelijk leek. Na anderhalf jaar en 14.075 euro besteed te hebben aan visa, transport, steekpenningen en fixers, is het Lennart Hofman als één van de weinige journalisten gelukt om Jemen binnen te komen. Dat heeft hij klaargespeeld door zich voor te doen als een consultant op het gebied van waterwerken. Het was een grondige dekmantel: hij had een Nederlandse NGO zover gekregen om hem op de loonlijst te zetten en met diverse consultants gesproken om zo hun ‘taal’ te leren. ‘Ik wil naar een oorlogsgebied en als ik daarvoor moet liegen vind ik dat geen probleem. Het is een oorlog waar mensen doodgaan, er worden allemaal vuile spelletjes gespeeld en mensen moeten dat weten. Dan is liegen geen ramp. De regels van het spel zijn immers dat er geen regels zijn.’ Hoewel hij zich grondig had voorbereid, heeft hij ook veel geluk gehad. Hofman vertelde de ambassade-medewerker dat hij naar Jemen wilde om daar investeerders te vinden om zijn projecten uit te voeren. De medewerker geloofde hem en probeerde er nog een slaatje uit te slaan door voor te stellen dat zijn neef hem wel zou kunnen helpen. Door de fout van die medewerker wist Hofman een visum te bemachtigen. Toen hij eenmaal in Jemen was, trof Hofman een andere situatie aan dan hij had verwacht. Behalve uitgehongerde kinderen, zag hij ook markten vol voedsel. Het verhaal van de overvolle markten vindt hij interessanter dan dat van  de hongersnood, want hoe kan het dat er voedsel is en dat dit niet terechtkomt bij de mensen die het heel hard nodig hebben? ‘Als je wilt weten hoe het kan dat de oorlog in Jemen al zo lang duurt, dan moet je die corruptie begrijpen’, stelt hij, ‘want er zijn mensen die geld verdienen aan de oorlog. Dat zien mensen nu niet en daarom hebben ze een versimpeld beeld van die oorlog, maar wie beter kijkt ziet dat er wel degelijk duidelijk aanwijsbare redenen zijn dat die oorlog zo lang voortduurt.’  

Een belangrijk inzicht dat Hofman door de jaren heen heeft opgedaan is dat mensen de tegenpartij niet zozeer haten, maar dat ze vooral vechten om hun naasten te beschermen: ‘Oorlog wordt niet zozeer gevoerd uit haat voor de mensen die tegenover je staan, maar uit liefde voor de mensen achter je.’ In Syrië is hij zowel aan de kant van de Arabische milities als aan de kant van de Koerdische milities geweest en allebei waarschuwden ze hem voor de ander. Wanneer hij ze daarop wees, vertelden ze hem dat ze dat eigenlijk wel wisten, maar dat het nou eenmaal oorlog is. Dat ziet hij eigenlijk overal: in elke oorlog komt hij aardige, goede mensen tegen. ‘Mensen zijn groepswezens’, stelt hij. De kant die mensen kiezen heeft dus veel te maken met groepsvorming en identiteit en ‘in een oorlog is je identiteit vaak het enige dat je nog hebt.’ De groep beschermt je. Dat merkt Hofman zelf ook: ‘Als ik met een groep mensen ben, en we liggen onder vuur dan voel je verbinding. Je bent van elkaar afhankelijk, je deelt alles, je hebt veel voor elkaar over.’  

Goodiebags en killerrobots

Hofman bevindt zich niet alleen fysiek aan het front. Hij kijkt ook naar structurele ontwikkelingen en bezoekt bijvoorbeeld wapenbeurzen om inzicht te krijgen in het veranderende karakter van oorlog. Gek genoeg zijn dit soort beurzen best gezellig. Je wordt warm ontvangen, kunt er te eten krijgen en bij verschillende stands krijg je een goodiebag mee. Ook op deze wapenbeurzen treft hij sympathieke mensen, die zeggen bezig te zijn met defensie. ‘Ik heb niemand daar gehoord die zei: ja toch rottig dat ik producten ontwikkel die mensen dood maken.’ Hofman vermoedt dat ze dit voor zichzelf onbewust op een dergelijke manier goedpraten om zich minder slecht te voelen over hun werk. En juist daar zit de crux. De technologische ontwikkelingen gaan ontzettend snel en worden mooi verpakt, maar zijn uiteindelijk bedoeld om zo efficiënt mogelijk oorlog te voeren. Volgens Hofman is de wereldorde aan het veranderen. China is steeds machtiger aan het worden, Amerika probeert haar positie te handhaven door meer wapens te kopen, waardoor China ook meer wapens gaat kopen. ‘Iedereen is bezig om zichzelf “veiliger” te maken, maar bij elkaar opgeteld wordt de wereld er onveiliger door.’ Er wordt veel geïnvesteerd in drones en autonome wapens en dat is volgens Hofman een slechte ontwikkeling, mede omdat de oorlog daarmee minder menselijk wordt. ‘Als je oorlog voert als mens dan weet je in ieder geval wat je doet, dus je kunt het ook stoppen, want je ziet mensen doodgaan en de effecten ervan.’ Een voorbeeld hiervan is de oorlog die ons eigen land voert in Syrië. Volgens hem zijn weinig Nederlanders zich bewust van de rol die Nederland heeft in dat conflict omdat het ze niet raakt: er gaan geen Nederlandse soldaten dood. Daarnaast is de overheid niet erg open over de burgerdoden die vallen en wordt IS gezien als een groot gevaar en de bestrijding ervan daardoor per definitie als iets goeds. ‘De oorlogen die wij voeren zijn minder zichtbaar door de manier waarop ze worden gevoerd. Dat zorgt ervoor dat mensen zich minder bewust zijn van wat oorlog is, maar ook van wat onze rol is in grotere conflicten.’

Hofman ziet de toekomst met lede ogen aan: ‘Op het moment dat niet mensen zelf oorlog voeren, maar robots of soldaten vanuit vliegtuigen in de lucht, dan duren oorlogen veel langer.’ Dat zijn het soort oorlogen waar we ons niet bewust van zijn, en met behulp van nieuwe technologie kunnen die oneindig voortduren.