Waarde Zien

Tekst en beeld: Marcio Joseph

Antropoloog David Graeber publiceerde in 2018 een boek over bullshit jobs – banen die eigenlijk niet écht waarde brengen in een samenleving. De afgelopen tijd verschijnen er veel discussies over dit onderwerp in het publieke debat, en iedereen heeft in de huidige crisis ongeveer wel een mening over welke beroepen er nu echt toe doen. Ik denk (ironisch genoeg) dat Graeber’s eigen beroep niet per se het allerhoogst zal scoren op het lijstje cruciale banen van de gemiddelde burger. Sterker nog, veel mensen zullen het ‘nut’ van de antropoloog (of socioloog, filosoof, politicoloog, etc.) gerust wel eens in twijfel trekken. Zo dragen ze bijvoorbeeld ook zeker niet bij aan zwart-op-wit richtlijnen over wat wel en niet te doen in tijden van een verontrustende pandemie.

Dus wat ben ik blij om in juni te kunnen zeggen dat ik, na drie jaar, mij niet meer hoef te verantwoorden voor het feit dat ik antropologie studeer! Nee grapje. Maar eerlijk: we kennen hem allemaal wel toch? Die beruchte opmerking: “O… interessant! Maar wat kun je ermee?” Ik ken hem in ieder geval goed genoeg en ik zeg je eerlijk: ik heb na drie jaar nog steeds geen antwoord paraat. “Uhm, ja, goeie vraag…”, gevolgd door een lulverhaal wat tien keer korter had gekund. Ik had me hier natuurlijk ook gewoon beter op moeten voorbereiden, helemaal voor op die familieverjaardagen. Maar goed, ik schrijf nu een column, sta niet onder druk en heb bizar genoeg de tijd (!) om er even over na te denken. Maar ik denk dat Graeber’s voorbeeld eigenlijk boekdelen spreekt over wat antropologen doen. Want het feit dat juist hij deze term heeft geïntroduceerd laat voor mij goed de kernwaarde van een antropoloog zien: waarde zien! En bovenal waarde uitlichten.

En dan heb ik het, net als Graeber, niet over de waarde van de behaalde koerswinst. Ik heb het over constructieve waarde, waarde gesitueerd in levens en in relaties. Want niets heeft waarde op zichzelf staand, maar juist een heleboel heeft waarde inal onze manieren van betekenisgeving. Toch neemt zo’n blik nog vaak genoeg een achtergrondpositie in in het publieke debat. Ik las laatst een opiniestuk van journalist Kustaw Bessems, waarin hij ter discussie stelde of we ook in de huidige crisis niet naar een te beperkte groep stemmen luisteren. Ik ben het volledig met hem eens. Ik heb veel bewondering voor hen die druk bezig zijn voorspellingen te doen over eventuele economische schade van de pandemie. Maar ik denk dat het ook van belang is om ons serieus af te vragen hoe het komt dat zulke schade überhaupt kan ontstaan. Oftewel: wat is onze dominante vorm van waarde erkenning geweest en waarom? En hoe zou dit misschien beter kunnen? En het zijn juist sociale wetenschappers, filosofen, historici, noem maar op, die op dit gebied van waarde kunnen zijn. Niet om slechts te discussiëren over waarde (her)verdeling, maar ook om na te denken over wat échte waarde eigenlijk is en over manieren om dit ter sprake te kunnen stellen.

Dus aan al m’n medestudenten die ooit nog eens in twijfel worden gebracht of antropologie nou écht waardevol is: dat hangt ervan af. Nee hoor, tuurlijk! De wereld heeft jullie en jullie waardeoordeel nodig, juist nu en juist zo meteen. En tevens kan ik zeggen dat mijn antro-avontuur in ieder geval onvergetelijk waardevol is geweest, en dat kwam mede door jullie. Dus tot slot gebruik ik de waarde van de Cul nog even voor een mini shout-out, aangezien ik de kans op een fysieke diploma-uitreiking best klein acht. En deze is overigens niet slechts gericht tot medestudenten, maar tot hen die de afgelopen drie jaar hun waardevolle kennis hebben gedeeld, mij hebben gestimuleerd in welke vorm dan ook, en deze bachelor periode simpelweg goud hebben gemaakt: bedankt! We staan nu even minder oog in oog met elkaar, maar ik blijf jullie waarde zien.