Waar ga je heen?

Een verhaal over mijn vader

Politiek is altijd persoonlijk, zeker wanneer het om immigratie gaat. Wie mag deel uitmaken van onze natie en wie niet? Dit is het verhaal van een man uit de laatste noemer. Hij was niet welkom in Nederland. Voor mij is deze man niet zomaar iemand, ook al zou ik hem op straat niet herkennen. Deze man is mijn vader en dit is het verhaal wat hij me nooit zelf heeft kunnen vertellen.

Tekst: Yasmine Fikken 

Beeld: Hillinde Buist

Ik herinner me niet veel van de tijd voordat mijn vader voor de laatste keer in zijn auto stapte en wegreed, over de grens naar Duitsland. Wanneer ik aan hem denk komt er maar één echte herinnering omhoog. Ik kan niet ouder dan vijf zijn geweest, toen hij me midden in de woonkamer op zijn schouders zette. Toen ik mijn armen uitstrekte, raakten mijn vingers het plafond. Ik zat hoog in de lucht op de schouders van een reus. Hij zette me weer neer. De herinnering vervaagt en ik sta weer met beide benen op de grond. Soms zou ik willen dat het anders was gegaan, dat ik nog steeds door de woonkamer kon vliegen. Maar ik weet dat deze reus nooit terugkomt, hoogstens een man getekend door het leven en waarschijnlijker helemaal niemand.

Toch speelt deze man, en wie of wat hij is, nog altijd een rol in mijn leven. Zijn ‘Marokkaansheid’ staat op mijn gezicht. Ik voel het iedere keer wanneer iemand me vraagt waar ik vandaan kom. Ik zie zijn andersheid weerspiegelt in vragende ogen als ik ‘Enschede’ zeg. In de korte adempauze voor de volgende vraag kan ik me voorstellen hoe onwelkom hij zich voelde. ‘Nee, waar kom je echt vandaan?’ Eens, na deze inmiddels vermoeiende uitwisseling van woorden, laat ik me ontlokken dat mijn vader Marokkaans is en mijn moeder ‘gewoon Nederlands, hoor’. Naderhand begreep ik dat ik me nooit zo onwelkom kon voelen als mijn vader. Mijn papieren geboorteakte is sterker dan een ijzeren schild in de ogen van de natie. Het zijne was dat niet. Toch is zijn verhaal door mij en mijn zusje ook een Nederlands verhaal geworden.

Terug naar het begin

Toch speelt deze man, en wie of wat hij is, nog altijd een rol in mijn leven. Zijn ‘Marokkaansheid’ staat op mijn gezicht. Ik voel het iedere keer wanneer iemand me vraagt waar ik vandaan kom. Ik zie zijn andersheid weerspiegelt in vragende ogen als ik ‘Enschede’ zeg. In de korte adempauze voor de volgende vraag kan ik me voorstellen hoe onwelkom hij zich voelde. ‘Nee, waar kom je echt vandaan?’ Eens, na deze inmiddels vermoeiende uitwisseling van woorden, laat ik me ontlokken dat mijn vader Marokkaans is en mijn moeder ‘gewoon Nederlands, hoor’. Naderhand begreep ik dat ik me nooit zo onwelkom kon voelen als mijn vader. Mijn papieren geboorteakte is sterker dan een ijzeren schild in de ogen van de natie. Het zijne was dat niet. Toch is zijn verhaal door mij en mijn zusje ook een Nederlands verhaal geworden.

Mijn vaders jeugd was compleet anders dan de mijne. Toen hij jong was woonde hij samen met zijn ouders en negen broers en zussen in Tata, een kleine stad in het zuiden van Marokko. Zijn vader was een rijke man met een belangrijke baan in de voedselvoorziening. Wegens een promotie vertrok het gehele gezin voor mijn vaders tiende naar Marrakesh. In deze grote stad groeide hij op en begon zijn drang om zich af te zetten tegen de familie waar hij uit voortkwam. Hij trotseerde zijn religieuze vader door niet naar zijn moskee te gaan en hem nooit te vertellen dat hij ondertussen wel naar een andere ging.

Zijn verlangen om Marokko te verlaten kwam door een aanvaring met de harde kant van de staat. Terwijl hij de voedselverdeling overzag in een periode van schaarste, verkocht hij alles aan het volk en moest hij de mannen van de koning met lege handen terugsturen. Van de afspraak dat er altijd een deel van het soms schaarse voedsel voor de koning moest worden achtergehouden wilde hij niks weten; hij kon de bevolking niet met lege handen naar huis sturen. Deze fout leverde hem enkele dagen gevangenisstraf op totdat zijn vader hem uit de gevangenis kreeg. Deze gebeurtenis zorgde ervoor dat mijn vader weg wilde uit Marokko. Gelukkig had hij altijd goede cijfers gehaald en kon hij via een uitwisselingsprogramma naar Münster om wiskunde te studeren.

Grenzeloos verliefd?

Om wat afstand van zijn geboorteland te nemen, kwam mijn vader rond zijn twintigste aan in Münster. Daar stopten de moeilijkheden niet. Voor zijn docent was zijn werk nooit goed genoeg, ook al was het precies hetzelfde als dat van een klasgenoot wiens werk wel werd goedgekeurd. Marokkanen kregen geen plek in het klaslokaal van deze docent. Nadat deze inmiddels erg gedesillusioneerde jongeman erachter kwam dat zijn docent hem nooit zou helpen, koos hij een ander pad: hij zou zijn diploma in werktuigbouwkunde gaan halen. Natuurlijk had hij op dat moment nog geen idee dat ook dit hem niet zou lukken.

Hij ontmoette een vrouw in het nachtleven van Duitsland, een studente aan de pabo in Enschede. Deze vrouw, deze toekomstige moeder, zou mij jaren later dit verhaal vertellen over mijn vader en zijn zoektocht naar een thuis. Ze werden verliefd. Soms is liefde makkelijk, maar vaak zijn relaties dat niet; liefde is niet het enige dat nodig is om twee mensen aan elkaar te binden. De grens tussen Duitsland en Nederland wordt vaak als open gezien, maar dat geldt niet voor iedereen. Daar werden deze man en vrouw vaak genoeg aan herinnerd. Hoewel hun liefde grenzeloos was, was het leven dat niet.

De twee studenten kwamen erachter dat ze het hoofd niet boven water konden houden als ze beiden studeerden. Ze maakten een plan: hij zou gaan werken tot zij haar diploma had en daarna zouden ze elkaar afwisselen opdat ook hij zijn studie af kon maken. Hij vond een baan en ging in Duitsland tennisbanen aanleggen. Dit loste echter nog steeds niet al hun problemen op: ze hadden nog steeds geen gezamenlijk land gevonden. 

Hij woonde in Duitsland en zij in Nederland, maar samen woonden ze nergens. Zij zou nooit een baan op niveau vinden in Duitsland. Haar taalvaardigheden waren een onoverbrugbare barrière, zeker in het onderwijs. Marokko was geen optie voor hem, zelfs al wilde ze met hem mee. In Marokko zou hij een andere man moeten zijn en zij een andere vrouw en dat was niet wat hij wilde. Alleen Nederland bleef over en dus waagden ze zich aan het lange immigratieproces.  

Een vader zonder kinderen

Helaas voor hen leverde dit proces weinig anders op dan frustratie: Nederland had geen plek voor deze man. Dit betekende niet dat ze hun relatie zomaar opgaven, maar de rooskleurige bril was afgevallen. Een toekomst zonder plaats is moeilijk in te beelden. Net voor de eeuwwisseling kreeg mijn moeder mij en vier jaar later mijn zusje. De grens die voor hem onoverbrugbaar was, passeerden zijn kinderen onbewust. Het bloed van de Blauwe Mannen stroomt nu ook door Nederlandse aderen.

Ook zijn kinderen veranderden het besluit niet. De grens was voor hem gesloten. Ondertussen werd het steeds duidelijker dat hij ook niet onbeperkt in Duitsland kon blijven met zijn studentenvisum. Voor dit probleem deed zich wel een oplossing aan: trouwen met een Duitse vrouw. Alleen bracht deze oplossing weer een nieuwe moeilijke situatie. Een Duitse verblijfsvergunning betekende het einde van zijn liefde en uiteindelijk ook het einde van zijn contact met zijn kinderen. Hij was vader, maar hij had geen kinderen meer.