Thuis
Anne-Goaitske Breteler –
Al vanaf half november prijkt de kerstboom, dan wel zonder lichtjes en versieringen, in mijn kamer. Voorbereid en wel begin ik aan de donkerste periode van het jaar. Niet dat ik bekend ben met dergelijke winterdepressies trouwens. Integendeel, ik hou van de vakantie, van het heerlijke eten, de gezelligheid. Kortom: alle clichés maken aanspraak op mijn kerstgevoel.
Ieder jaar gaan we met het gezin inclusief de twee honden, naar Ameland. Ook dit jaar kunnen we niet achterblijven en vertrekken we weer per boot naar één van de mooiste plekjes van ons koude kikkerland. Daar waar iedere dag gejut wordt, waar eb en vloed zo duidelijk zichtbaar zijn.
Ik geniet van de strandwandelingen met mijn moeder, we kunnen uren praten en het jaar overdenken. Onmisbaar in dit jaar, het moment dat ik verhuisd ben. Uitvoerig bespreken we het verloop en de gewenning aan deze gebeurtenis. Bij iedere stap die ik zet wordt de zandbak in mijn schoenen groter. De harde oostenwind doet de golven bulderen.
Teruggekomen bij het huisje gloeien mijn wangen van de kjelt (kou), zoals we dat in het Fries zeggen. Eindelijk weer een week met mijn familie bedenk ik me, terwijl ik me tegelijk afvraag hoe ik die week zonder stad doorkom.
In mijn eerste column vertelde ik over de haat/liefde verhouding met mijn kamer. Deze verhouding is nu getransformeerd tot alleen maar liefde. Het is niet alleen spreekwoordelijk, maar ook praktisch gezien mijn ‘thuis’ geworden. Op de vraag ‘Hé Anne, waar heb je dit of dit?’ is het antwoord vaak ‘ooh dat ligt thuis’. Daarmee bedoel ik dan mijn thuis aan de Plantage Middenlaan. Mijn ‘thuisthuis’ daarentegen is niet meer zozeer plaatsgebonden. Het vormt zich daar waar mijn gezin is. In de eerste week van de vakantie is mijn ‘thuisthuis’ dus op Ameland.
Naarmate de week op Ameland vordert, merk ik dat ik iets vaker ruzie zoek met mijn broertje. Als een klein kind dat zich stierlijk verveelt probeer ik de confrontatie met hem op te zoeken. Met resultaat.
Steeds vaker bekruipt me het gevoel dat ik mijn ‘thuis’ mis. Ik besluit dan ook om na de week Ameland, direct terug te gaan naar Amsterdam. Aangekomen in mijn kamer ben ik ongeveer twee uur op en top tevreden. Na deze twee uur heb ik alweer genoeg van het alleen zijn en verlang ik weer naar mensen om me heen.
Het jaar 2015 zal moeten uitwijzen hoe ik mijn tweezijdige gevoel kan geruststellen. Mijn goede voornemen zal dan ook bestaan uit het uitzoeken van de gulden middenweg. Op dit moment zit ik alweer in de trein richting Amsterdam. Ik voel me redelijk stabiel en kijk uit naar het terugzien van mijn kamer, die ik nu alweer vier dagen alleen heb gelaten.