Pieter en Frits in De Verdwijning van de Wilgentakjes

Tekst en beeld: Hillinde Buist

De zon scheen door de boomtoppen naar beneden het bos in. Een prachtige dag. Over de nog vochtige moslagen verscheen een gouden randje. De dieren werden wakker en een zacht briesje deed de bladeren waaien.

Daar, achter die grote vliegenzwam, zag je, als je heel goed keek, een heel klein rood mutsje uitsteken boven de hoed van de paddenstoel. Het was Pieter de kabouter die heel nieuwsgierig langs de steel van de zwam keek om te zien wat er ging gebeuren. Er bewoog zich wat in het hoge gras aan de bosrand. In de verte hoorde Frits het al aan komen glibberen. Het ging ontzettend traag, maar uiteindelijk gebeurde het: daar kwam Kirrel de naaktslak over een oude tak het bos ingekropen. De zonnestralen van de ochtend brachten haar een klein licht.

Pieter zat te gniffelen. Wat zal Kirrel dit keer gaan doen? Pieter en Frits hadden de weg van Kirrel gebarricadeerd met wilgentwijgen. Vanuit de hoge holle boom keek ook eekhoorn Fred toe wat er zou gebeuren.

Kirrel had lang gezwoegd om het heideveld te doorkruisen en kwam bezweet aan op het zonnige randje van het bos. Even moest zij op adem komen maar keek toen heel verbaasd op. Wat ligt daar op de weg? Zij ze tegen zichzelf. Het bleef stil in het bos.

Kirrel keek om zich heen, snoof in de frisse ochtendlucht, en besloot er toen voor te gaan. Ze nam een holletje naar de wilgentwijgen en besnuffelde het. Dát rook nog eens lekker! Kirrel nam een grote hap en toen nog een hap, en nog een. Hmmm heerlijk. Zomaar was het stapeltje wilgentwijgen verdwenen als sneeuw voor de zon. Frits en Pieter keken elkaar verbaasd aan. Wat gebeurt er nou? Ze barstten in lachen uit, maar Kirrel hoorde alleen zichzelf kauwen. Gauw ging Kirrel er vervolgens vandoor, want hij had een belangrijke afspraak in het bos.

’s Avonds knabbelde Fred de eekhoorn aan een beukennootje en zag onder zich Kirrel met de maan door de heide vertrekken.

De volgende morgen kwamen Pieter en Frits opnieuw terug met een bosje takken. Zou hij dit ook opeten? Vroegen zij zich af. Fred keek op hen neer en zei opgewekt: Goedemorgen! Hebben jullie ook beukennootjes gezien? Jazeker zei Pieter, bij de wilgentwijg. Frits knikte. Bij de wilgentwijg.

Eekhoorn verdween achter de rode meidoorn het bos in en Pieter en Frits legden de wilgentakken op het bospad. Frits en Pieter hoorden alweer geritsel en verstopten zich snel achter een spekzwoerdzwam. Kirrel kwam uit de heide bij de bosrand en vergaapte zich. Alweer die wilgentwijgen? Kirrel nam een holletje en snuffelde opnieuw aan de takkenbos. Maar dit keer nam Kirrel geen hap, maar bleef bedachtzaam voor het hoopje wachten.

Wat doet ie nu? Fluisterde Frits Pieter in het oor. Pieter haalde verbaasd zijn schouders op. Ik weet het ook niet. Samen keken ze in spanning toe.

Tot grote verbazing van de boskabouters, nam Kirrel dit een keer touw uit zijn broekzak. Hij bond het om de stapel wilgentwijgen heen, knoopte het vast en nam het op zijn rug. Een half uur later was Kirrel met takkenbos en al de laan uit, op weg naar zijn belangrijke afspraak in het bos.

Frits en Pieter waren zo verbaasd dat ze besloten om Kirrel te volgen. Ze sprongen over bladeren en mosbedden, en slopen langs koraalzwammen en slapende wezels naar het boskruispunt om Kirrel op te wachten. Het duurde uuuuren en toen Kiril niet kwam, besloten ze terug naar de wilgentwijg te gaan.

Ondertussen zat Kirrel al lang en breed in haar belangrijke afspraak met de Elfen van de Elfenbanklaan. Onder een grote Wilgentwijg zaten Kirrel en de Elfen op rode kelkzwammetjes te praten. De Elfen hadden Kirrel verteld dat zij sinds gisteren wakker werden zonder wilgentakjes!! Ze waren plots weg. Zomaar verdwenen. Ja, zei Elf Ena, elke ochtend eten we wilgentakjes als ontbijt. Daarom wonen we ook onder de grote Wilgenboom aan Elfenbanklaan. Wilgentak is ons eten. Kirrel zat van een paar wilgenblaadjes te smullen en vertelde niet dat hij gisterochtend zomaar stiekem verrast werd door diezelfde bos wilgentakken aan de rand van het bos. Dat was nog eens lekker!

De Elfen waren heel blij met Kirrel’s komst en de grote stapel Wilgentakken die hij meebracht. Prachtig! Zei Elf Iela die verrast aan de takken begon te knabbelen. De Elfen waren blij en Kirrel vertrok na een laatste bladerhapje langs de lanen het bos uit. De Elfen pakten hun biezen en gingen naar een open plek in het bos.

Bij de wilgentwijg aangekomen keken Frits en Pieter om zich heen. Niks te zien. Geen Kirrel, en zelfs geen twijgentakjes meer. Frits en Pieter begrepen er niets van.

Waar is Kirrel nou gebleven? Vroeg Pieter zich af. En de twijgentakjes, zei Frits. Nu kunnen we onze grap niet meer uit halen. Beide haalden hun schouders op. Tot morgen? Tot morgen.

Beide kabouters vertrokken naar hun paddenstoel om het eten klaar te maken.

Hoog in de Wilgenboom zat Fred de eekhoorn zijn beukennootjes te schillen.