Paspoort privilege

Mijn zomervakantie breng ik in augustus door in Griekenland. Mijn beste vriendin en ik zijn gaan eilandhoppen tussen de Mamma Mia eilanden Skopelos en Skiathos. We brengen twee weken door op deze prachtige eilanden.

Tekst: Pascal de Haas

In het zwembad ontmoet ik een Nederlandse man die samen met zijn Griekse vriend hier is voor vakantie en familiebezoek. Ze hebben eerst een rondreis gemaakt door Marokko en vanuit daar een vlucht genomen naar Skiathos. We raken in gesprek over Fez, een van de Marokkaanse steden die ik afgelopen mei heb bezocht met een studiereis.

Weer op de badrand pak ik mijn mobiel erbij om vervolgens een Spaanse tindermatch te beantwoorden. Onze studiereis ging namelijk niet alleen naar Marokko, maar ook naar het Europese Iberische schiereiland. Vervolgens zie ik de artikelen van onze reportagereis naar Rusland in mijn berichtencentrum binnenkomen.

Naast mij ligt het boek Gelukkig nog altijd onze man in Teheran, geschreven door Thomas Erdbrink. Ik heb dit boek gelezen omdat er een kans is dat ik volgend jaar naar Iran ga. Bij dat besef, begin ik mij te schamen.

Ondanks het feit dat ik heerlijk op vakantie ben in dertig graden, en ik niks te klagen heb, dringt het gevoel van schaamte door. Aan het begin van het jaar zou ik drie grote reizen gaan maken dit jaar, een studiereis naar Marokko en Spanje, een reportagereis naar Rusland, en een echte zonvakantie in Griekenland. Ik kreeg wel last van vliegschaamte, want al die luchtvervuiling door mijn vlieggedrag was niet goed te keuren.

Maar op dit moment is dat niet eens mijn grootste schaamte. Ik schaam mij voor mijn reisgedrag. Ondanks het feit dat ik er enorm van geniet, ik een ethisch verantwoorde toerist ben, en tegen elke local mijn best doe om me aan te passen aan de cultuur, besef ik dat ik enorm geprivilegieerd ben.

Op het nachtkastje in het hotel ligt een foldertje waarin staat dat ongeveer 87 procent van de Griekse bevolking zelf niet op vakantie gaat. Dat percentage staart me aan. Waarop de data gebaseerd is, geen idee, maar het ligt niet in proportie vergeleken met mijn reisgedrag.

In het boek van Erdbrink lees ik een verhaal van zijn secretaresse die graag naar Nederland wil voor het bezoeken van de Hollandse bezienswaardigheden. Haar aanvraag voor een toeristenvisum wordt afgewezen, aangezien ze in Nederland bang zijn voor nog meer Iraanse immigranten.

Het begint steeds meer tot me door te dringen. Ik heb een enorm voordeel als Westerse, Nederlandse student, die thuis bij zijn ouders woont, een goed betaald baantje heeft en niet al te gekke uitgaven in zijn dagelijks leven doet. Ik heb een privilege dat ik in Nederland ben opgegroeid met gunstige omstandigheden, zodat ik zoveel van de wereld kan zien.

Er wordt wel eens gezegd dat je als antropoloog niet ver hoeft te reizen om interessante fenomenen te bestuderen. Ik was hier eerst zeker van overtuigd, maar begin hier toch aan te twijfelen. Het is waar dat Nederland enorm interessant en divers is om te bestuderen als antropoloog. Het immigratiebeleid, de Zwarte Pieten discussie, het ‘Boerka’ verbod, openbaar plassen op straat, toenemend toerisme, en ga maar door. Maar toch helpt het reizen wel om je eigen privileges en je positie in de wereld te bewonderen en te aanschouwen. Daarentegen, wanneer je de mogelijkheid hebt om te reizen, betekent dat niet dat je dat ook moet doen. Een privilege geeft namelijk een mogelijkheid aan, en niet een verplichting om iets te doen.

Toch heb ik mijn privilege wel in daadwerkelijke acties veranderd. Dat heeft geleid tot een schaamte voor mijn privilege, maar ook tot een besef van de ongelijke verdeling over de wereld. Misschien kan ik daar met mijn privileges iets aan veranderen.