Medische Antropologie: ziekte als een straf van God
Tekst // Rikke Komen
In 2011 bevond ik me een paar maanden in een Antwerps verpleeghuis. Ik sprak met bewoners terwijl we rondjes door de tuin liepen, schoof aan bij werkoverleggen van medisch personeel, hield formele interviews met dokters,
schminkte bewoners tijdens de carnavalsviering en probeerde me het Vlaamse dialect van ouderen bekwaam te maken. Mijn afstudeerscriptie ging over het euthanasiebeleid van België, hoe dit binnen verpleeghuizen tot uiting komt en hoe men hier tegenover stond. Meningen erover waren er genoeg, maar vooral bij de ouderen zelf was het het katholicisme dat hen ervan overtuigde niet te interveniëren in eigen leven en dood.
Bij thuiskomst ontving ik mijn diploma medische antropologie en sociologie aan de Graduate School of Social Sciences en had het geluk dat mijn scriptiebegeleidster (Anne-Mei The, hoogleraar Langdurige Zorg en Dementie aan de UvA, red.) mij een baan aanbood binnen haar bedrijf.
Voor mij is (medische) antropologie het met een open blik opzoeken van mensen in hun eigen omgeving, en proberen te begrijpen hoe en waarom mensen vanuit hun culturele identiteit over bepaalde onderwerpen denken en ermee omgaan.
Al vanaf jongs af aan heb ik affiniteit met de ouderenzorg, mantelzorgers en dementie. Misschien niet voor iedereen een even aantrekkelijk vakgebied, maar voor mij blijft het een boeiende en uitdagende groep mensen. Tijdens de middelbare school had ik een bijbaantje in het nabij gelegen verzorgingshuis, waarbij ik activiteiten ondernam met bewoners met psychogeriatrische aandoeningen en tijdens mijn propedeuse hbo-v en studie ergotherapie kwam ik bij de verschillende stages opnieuw in verpleeghuizen terecht.
Werken met ouderen doe ik in mijn huidige functie nog steeds. In de interviews die ik verricht voor de Dementie Verhalenbank, of in het contact met mensen met beginnende dementie voor het Dementiedagboeken project in samenwerking met de Correspondent.
Medische antropologie bestudeert hoe mensen vanuit diverse culturele achtergronden omgaan met ziekte, gezondheid en gezondheidszorg, en hoe zaken als tradities, religie en percepties van hoe een lichaam functioneert hier een rol in spelen. De mooiste uiting hiervan in de praktijk vind ik terug in een interview project over eerste generatie migranten met dementie, in samenwerking met het Slotervaart ziekenhuis. Ik fiets hiervoor geregeld door Amsterdam west, en spreek in huiskamers met Turkse en Marokkaanse familieleden over hoe de dementie begon, welke culturele interpretaties van de ziekte er bestaan en welke invloed dit heeft op (het zoeken van) toegang tot de gezondheidszorg. Voor mij is (medische) antropologie het met een open blik opzoeken van mensen in hun eigen omgeving, en proberen te begrijpen hoe en waarom mensen vanuit hun culturele identiteit over bepaalde onderwerpen denken en ermee omgaan.
Bijvoorbeeld het beleven van dementie als een beproeving of een straf van Allah, de zorgplicht die veel kinderen ervaren en hoe ze daarmee in een soort cultuurkloof komen te zitten – tussen hun ouders en eigen opgebouwde gezin in -, of het binnenskamers houden van de ziekte wegens een hoog te houden reputatie naar de gemeenschap en buitenwereld toe. Dit vraagt een behoorlijk cultuur-sensitieve insteek van medisch personeel, waarbij goed luisteren (ondanks of juist vanwege een eventuele taalbarrière die meespeelt) het begin is. Wat mijn studie antropologie mij vooral heeft geleerd is dat de waarheid altijd gesitueerd is binnen een sociaal-culturele context, en er dus bijvoorbeeld meerdere ideeën over dementie bestaan, afhankelijk van o.a. de groep waar je bij hoort, tijdsbeeld en plaats.
Ik hoop dat al deze projecten uiteindelijk kunnen bijdragen aan een betere kennis over en omgang met mensen met dementie, omdat mensen ook na een diagnose er gewoon maatschappelijk moeten blijven bij horen.