Internet is a human right
In 2012 werd bekend dat coderingslessen deel zouden gaan uitmaken van het Estische basisonderwijs. De internationale media sprak groot over deze verandering die perfect paste binnen het goede Estse onderwijs en de focus op digitalisering daarbinnen. Maar dit coderingsnieuws bleek nepnieuws te zijn. Hoe zit het dan echt met dat goede onderwijs in Estland en de rol van digitalisering? En zit er dan ook een keerzijde aan dit excellente schoolsysteem?
Tekst // Laura Krabbe & Joosje Slot
Beeld // Tobiah Palm
‘The Newest International Education Powerhouse: Estonia’, ‘The Estonia Model: the secrets of the best education system in Europe’, ‘Is Estland het nieuwe Finland?’, ‘Computer coding taught in Estonian primary schools’, ‘Estonia to make coding part of first-grade education’, zo kopten internationale bladen lyrisch over het Estse onderwijs en de grote nadruk op digitalisering daarbinnen. Dit nam nog eens toe nadat de PISA-scores van 2015 aantoonden dat Estland het beste schoolsysteem van Europa heeft. Voorheen droeg buurland Finland die titel, het land dat al jaren bekend stond als hét grote onderwijswalhalla.
Waarom is het Estse schoolsysteem volgens de scores van PISA (het Programme for International Student Assessment) dan zo goed? Een reden die veel wordt gegeven is de gelijkheid binnen het onderwijs ongeacht je sociale achtergrond. Dit komt weer, zo blijkt uit onderzoek, door het gedecentraliseerde onderwijs dat bestuurd wordt door de lokale gemeenten. Dit, tezamen met de autonomie van docenten, zorgt ervoor dat scholen en onderwijzers voor een groot deel zelf het onderwijs mogen invullen, bijvoorbeeld welke studiematerialen worden gebruikt. Daarnaast is scholing in Estland gratis voor iedereen. Ook krijgen Estse basisschoolleerlingen sinds 2006 een gratis lunch aangeboden op school en kennen veel scholen ‘financieel schoolsupport’ voor families die weinig te besteden hebben.
Een digitale natie
Toch staat het Estste onderwijs vooral bekend om een andere reden. De goede resultaten worden vooral vaak verklaard door de Estse focus op digitalisering die na de onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie in 1991 ontstond. Zo riep de Estische overheid in 2000 internettoegang uit tot een mensenrecht en heeft Estland zichzelf tot een heus e-Estonia gedoopt. Hieronder valt bijvoorbeeld e-Residency: ‘een nieuwe digitale natie, mogelijk gemaakt door de Estse Republiek,’ aldus de overheid. Door middel van een ‘digitale identiteit’ kun je met je ID-kaart digitaal van alles voor elkaar krijgen: betalen, verschillende documenten ondertekenen, je belastingen regelen, stemmen, en meer. Ook zijn de Esten trots op hun e-Governance, wat betekent dat 99 procent van de publieke diensten online beschikbaar zijn. Alleen voor zaken rondom trouwen, scheiden en vastgoedtransacties moet je helaas je huis verlaten.
Waar de Esten goed in zijn, is het verkopen van dit ICT-imago
Ook het Estse onderwijs digitaliseerde vrolijk mee. Toenmalig president Lennart Meri lanceerde in 1996 de Tiger Leap National Programmes die het Estse educatiesysteem moesten gaan moderniseren. Doelen waren onder andere om docenten te voorzien van noodzakelijke computervaardigheden, het nationaal curriculum te ontwikkelen, software te ontwikkelen voor de Estse taal, cultuur, geschiedenis en het milieu, en het ontwikkelen van regionale leercentra voor computervaardigheden. Het streven is om door de inzet van ICT in het onderwijs betere resultaten te behalen en efficiënter te leren. Ook zouden de motivatieproblemen van leerlingen met het aantrekkelijke ICT opgelost worden. Dit digitale onderwijsimago werkt inmiddels zó goed, dat er studiereizen naar Estland worden georganiseerd voor groepen schoolleiders ‘die zich verder willen bekwamen tot excellente onderwijsleiders’, zo schrijft een reisbureau op zijn website.
Fake news
Ondanks de grote nadruk op ICT binnen het Estse onderwijs bleek het nieuws over de coderingslessen op het Estisch basisonderwijs niet geheel juist. In een interview met digitaal onderwijsexpert Mart Laanpere vertelt hij dat coderen zelfs volledig ontbreekt in het Estse curriculum en dat het ging om ‘fake news’. De coderingslessen waren een test en golden alleen voor een pilotgroep van zo’n twintig personen. Waar de Esten goed in zijn, vertelt Laanpere, is het verkopen van dit ICT-imago. Zo ging een Estse minister met het coderingsnieuws naar Finland en wordt bij verkiezingen veel nadruk gelegd op de digitalisering om zo stemmen binnen te slepen. Je gaat je vanzelf afvragen: bestaat het beroemde Estse digitale onderwijs dan wel echt of gaat het slechts om hoge ogen gooien?
Dat het misschien wel meevalt met de digitalisering van het onderwijs in Estland, valt ook menig leraar op die meegaat op een georganiseerde ‘studiereis’ om het onderwijsmirakel van Estland met eigen ogen te aanschouwen. Op meerdere blogs waarin leraren hun ervaringen delen is te lezen dat de beloofde digitalisering in het digitale walhalla van Europa nogal tegenviel. ‘Op de voorbeeldschool in het voortgezet onderwijs die wij hebben bezocht heb ik geen laptops gezien en waren het de enkele mobieltjes die leerlingen mochten gebruiken in de les – in combinatie met een enkele powerpoint – die het onderwijs digitaal maakten,’ vertelt Jan Arentsz, docent geschiedenis, op zijn blog. Ook Laanpere bevestigt dit: ‘Nederlandse scholen zijn veel geavanceerder wanneer het aankomt op het gebruik van digitaal lesmateriaal. In Estland hebben we maar twee iPad-scholen, terwijl het bij jullie gaat om twintig procent van alle scholen. Dit is wel een beetje gênant om toe te geven, en dus neem je ze mee naar de twee scholen in Tallinn die het wel doen.’
Digitaliseren is moderniseren
Dat digitale hightech onderwijs met coderings- en programmeerlessen lijkt dus wel mee te vallen. Ironisch genoeg wordt Finland zelfs nog steeds als het grote onderwijsvoorbeeld gezien door Estland. Zo heeft Estland, naar Fins voorbeeld, geen overkoepelende schoolbesturen, legt Laanpere uit. En zelfs het Zweedse principe van informele vergaderingen zonder stemmingen maar met veel overleg, probeert Estland te implementeren.
Waarom wordt er dan door de overheid met grote trots zoveel nadruk gelegd op de Estse digitale ontwikkelingen? Zelfs Laanpere, die vrij kritisch is over die ontwikkelingen, is groot voorstander van digitalisering in onderwijs. Hij vindt papierwerk ouderwets en pleit voor het opvolgen van een nieuwe manier van kennis vergaren: ‘Waarom zou je kinderen leren rijden in een paardenwagen, wanneer ze, zodra ze klaar zijn met school, beginnen met rijden in auto’s?’ Voor Laanpere is het een manier van moderniseren, wat geen gekke reactie is op een vijftigjarige bezetting door Rusland en een grote cyberaanval door hetzelfde land in 2007. ‘Om Estland te moderniseren, moeten we de scholen moderniseren. En moderniseren betekent digitale technologie.’
De focus op digitalisering zou misschien wel dé manier van vooruitgang kunnen zijn voor Estland. Vanuit een ladderperspectief over ontwikkeling lijkt de digitale manier van lesgeven de hoogste trede. Dit heeft zeker ook een economische invalshoek, zo wordt duidelijk op de website van het ministerie van onderwijs: ‘De verbeterde technologische vaardigheden en innovatie van de bevolking dragen bij aan de productiviteit in de economie.’ De nieuwe generatie lijkt opgeleid te worden om bij te dragen aan de digitale samenleving van Estland, die vervolgens op internationaal niveau erkenning zal verkrijgen en uitgebuit kan worden voor economische ontwikkeling.
Rusland als grote winnaar dus, en dat is nou precies het beeld waar de Esten vanaf willen
Deze discours heeft duidelijk een Westers kapitalistische invalshoek. Het vooruitgangsgeloof met digitaal onderwijs en digitalisering in het algemeen als enige logische invulling kent echter vele tegenstanders. Zo wordt in een overzichtsnummer van verschillende sceptici over digitaal onderwijs gesteld dat ‘digitalisering er niet enkel voor zorgt dat ruimtelijke afstand overbrugd wordt, maar dat dit ook een grote impact heeft op onze ervaring van tijd. De paradoxale ervaring is dat tijdbesparende technologieën geen tijd lijken vrij te maken, maar ons dwingen om te versnellen.’ Tot op zekere hoogte kan digitalisering gezien worden als een code voor kapitalisme waarin een zoektocht naar winst de aandrijfkracht is voor een meedogenloos tempo van innovatie. Wanneer Laanpere het heeft over een groepje ouders dat gelooft in de correlatie tussen het gebruik van WiFi en hersenkanker worden die digitaliseringstegenstanders door hem dan ook afgedaan als domme leken die niks begrijpen van digitale hulpmiddelen in het onderwijs.
Tussen de Russen en de Finnen in
Digitalisering betekent modernisering, aldus de Esten. Maar tegelijkertijd houdt dat denkbeeld het nastreven van Westerse waarden over modernisering in. Zo geeft de overheid aan dat Estland niet achter kan blijven als het gaat om digitalisering. Daarnaast uit die moderniseringsdrift zich ook in de afzetting tegen het Russische Sovjetverleden. De cyberaanval in 2007 was waarschijnlijk afkomstig uit Rusland waarbij pijnlijk duidelijk werd dat Rusland nog steeds invloed kon uitoefenen op het onafhankelijke Estland. Een logische tegenreactie volgde: hard proberen in te zetten op ICT om zo de lange arm van Rusland te bestrijden. Tegelijkertijd, vertelt Laanpere, zet een groot deel van de Estse Russische bevolking zich af tegen de onafhankelijkheid van Estland. Zij zien dit als een fout en geloven dat Rusland Estland heeft bevrijd van de nazi’s. Rusland als grote winnaar dus, en dat is nou precies het beeld waar de Esten vanaf willen.
Gezien de anti-Russische houding van Estland is het dan misschien ook niet heel verrassend dat de Russisch Estse minderheid in het land in de PISA-scores het slechtste uit de bus komt. In de stad Narva, dat aan de Russische grens ligt en het centrum is van de Russische minderheid in Estland, is 95 procent van de bevolking Russisch. Hier wordt op alle scholen in het Russisch lesgegeven. Wanneer je vervolgens kijkt naar het feit dat Estland de allerlaagste hoeveelheid slecht presterende studenten van de wereld heeft, is het opvallend dat het overgrote deel van die groep zich op deze Russische scholen bevindt. Waarom is het excellente Estse onderwijs op deze scholen minder aanwezig? Wellicht door de taalbarrière, maar misschien ook wel doordat het Russische onderwijs niet past binnen de moderne, Westerse ideeën over onderwijs die Estland nastreeft. Andrei, een Russisch Estse jongen die op de gemeenteschool zat in Narva, vertelt dat er zelfs een plan klaarligt vanuit de overheid om een delegatie Estse docenten over te plaatsen naar scholen in Narva om zo de Russische lessen te vervangen en het Ests te introduceren.
Je zou zo kunnen stellen dat het nieuwe Estse onderwijs, met zijn focus op digitalisering, modernisering en op onderwijsvormen van West-Europese landen als Finland en Zweden, sociale ongelijkheid tussen de Estse en Russische bevolkingsgroepen in de hand speelt. De Russische Estse minderheid past blijkbaar niet binnen het plaatje van de moderne digitale school – al valt die Estse digitalisering blijkbaar wel mee en lijkt het meer te gaan om het nastreven van een modern onderwijsimago. Ondertussen doen de hoge PISA-scores hun werk: het Estse onderwijs wordt met zijn digitalisering de hemel in geprezen en de keerzijden van de medaille worden verbloemd.