Goed gekleed en ogen dicht: de fast fashion-industrie
Foto: ThinkRetail
Met een prachtig shirt in mijn hand stond ik in een kleine kledingwinkel in Den Haag. Ondanks de torenhoge prijs, die zou kunnen verwijzen naar een duurzaam productieproces, was Made in Bangladesh van het label af te lezen. Waarschijnlijk niet duurzaam gemaakt. Ik had geen idee hoe dit kledingstuk in deze winkel terecht gekomen was. Ik kon dus makkelijk mijn ogen sluiten voor de kleine lettertjes op dit label. Ik was immers betoverd door de schoonheid van het shirt, of misschien wel in de ban van mijn hebberigheid. Toch bleven deze drie beladen woorden mij bezig houden: Made in Bangladesh.
Wat is duurzaamheid?
Nog verstrengeld in mijn dubio, besloot ik de verkoper te vragen of hij kennis had over de duurzaamheid van dit kledingmerk. Een discussie volgde: ‘Wil je weten of arbeiders hier een eerlijk loon voor hebben gekregen, of wil je zo ver gaan dat de katoen zelfs ecologisch is geproduceerd?’ vroeg hij sceptisch. Wat betekent duurzaamheid in de kledingindustrie nou eigenlijk en waar was ik precies naar op zoek? Door de sarcastische houding van de verkoper kreeg ik het idee dat hij mijn twijfels wilde minimaliseren, zodat ik blind van koopvreugde de winkel uit zou lopen. Ik hing het shirt terug en liep weg, vastberaden om nader te onderzoeken wat mij die dag in de kleine kledingwinkel in Den Haag zo bezighield en waarom.
The true cost
In de documentaire The True Cost door Andrew Morgan werden mijn vragen over de duurzaamheid van de kledingindustrie beantwoord. In deze film wordt een belangrijk aspect van de fashion industrie belicht, namelijk: fast fashion. Fast fashion-bedrijven fabriceren vijftig seizoenen in een jaar, die zodoende inspelen op de vraag uit het westen. Het is een kapitalistische industrie waar zo veel mogelijk kleding produceren voor zo weinig mogelijk geld voorop staat. Dit maakt het voor de consumenten mogelijk om kleding te kunnen kopen voor vijf of tien euro in de H&M, Primark of andere ketens.
De fast fashion industrie is een complex geheel waarin de ongelijkheid in de wereld op zijn banaalst naar voren komt. In het ‘rijke’ westen groeit de vraag naar goedkope kleding, waardoor er op bepaalde factoren in het productieproces moet worden bezuinigd om de consumenten tevreden te houden. De documentaire doet je beseffen dat kleding in werkelijkheid helemaal niet zo goedkoop kan zijn. Het goedkope prijskaartje vertelt je dat iets of iemand anders er de echte prijs voor heeft betaald.
Wil ik kleding dragen die door iemand anders bloed, zweet en tranen zijn gemaakt?
Wie betaalt dan de hoge prijs van onze goedkope kleding? Goedkope textielarbeiders in ontwikkelingslanden als Bangladesh werken veel te lange uren in barre werkomstandigheden en krijgen geen ruimte voor het opzetten van vakbonden of dergelijke. Wil ik kleding dragen die door iemand anders bloed, zweet en tranen zijn gemaakt? Daarnaast kan de aarde de grote vraag naar katoen en textiel niet opbrengen zonder chemicaliën. Is mijn hebberigheid dan echt sterker dan de wil om voor de aarde te zorgen? Je weet wel: die planeet waarop wij leven.
Duurzaam bewustzijn
Na het zien van The True Cost en lang nadenken over de huidige problematiek in de kledingindustrie, heb ik besloten mijn ogen niet langer dicht te houden. Er is sprake van een wisselwerking tussen vraag en aanbod, waarbij de aanbodkant steeds verder wordt uitgebuit en de vraagkant geen idee heeft van het kwaad. Ik wil mij niet meer identificeren met deze kant van constante consumptie en ik hoop dat er door een groeiend bewustzijn snel een verandering plaats zal vinden.
Ik ga de uitdaging aan om een duurzame kledingstijl te ontwikkelen. Wil je lezen hoe ik dat doe en wat daarbij komt kijken? Lees dan begin volgende week verder op deze website!
Kijktip: De documentaire The True Cost van Andrew Morgan is te zien op Netflix.
Heb je tips voor een duurzame kledingstijl, of ben je het ergens juist niet met mee eens? Laat het me weten in een reactie.
Lees ook deel 2 van Goed Gekleed en Ogen Dicht: Een duurzame kledingstijl