Etnisch toerisme in Brussel

Tekst: Yasmine Fikken

Wat me het meest fascineerde en tegelijkertijd verwarde tijdens een bezoek aan Brussel was een rondleiding door Matongé. Deze wijk wordt gezien en bezocht als het Congolese hart van Brussel. Onder leiding van een witte man liepen we door wijk en pauzeerden zo nu en dan voor een winkelruit of een andere ‘toeristische hotspot’. Ik vond de Matongéwijk prachtig en interessant, maar toch voelde ik me voornamelijk ongemakkelijk tijdens onze rondleiding. Ik voelde me een buitenstaander die even kwam kijken. Echter, zijn alle toeristen niet buitenstaanders die even komen kijken? Ik ben wel vaker toerist, toch voel ik me daar niet vaak ongemakkelijk bij. Om tot de kern van mijn ongemak te komen is het belangrijk om eerst de geschiedenis van de Matongéwijk en de koloniale relatie tussen België en Congo te kennen. Deze geschiedenis zet namelijk de toon van ons huidige verhaal.

Congo werd rond 1860 door de koning van België, Leopold II gekoloniseerd en tot zijn privé eigendom gemaakt. Belgische migratie naar Congo gebeurde toen vrij regelmatig, van het omgekeerde was echter geen sprake. Het eerste contact tussen Belgen en Congolezen op Belgisch grondgebied was in de vorm van ‘mensententoonstellingen’ aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Na ingrijpen van de internationale gemeenschap om de onmenselijke behandeling van de Congolezen door de Belgen te stoppen, werd Congo Belgisch staatsbezit in plaats van persoonlijk bezit van de koning. Na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 nam het aantal Congolezen in België, en met name Brussel, geleidelijk toe. Deze eerste migranten waren studenten uit de bovenlagen van de Congolese samenleving. Deze studenten kwamen veelal samen in de Maison Africaine in de huidige Matongéwijk. In de jaren ‘90 van de vorige eeuw nam de Congolese diaspora in Brussel toe met Congolezen uit andere lagen van de samenleving vanwege de politieke onrust van die tijd in Congo. Door oplopende huizenprijzen wonen er nog weinig mensen met een Congolese afkomst in de Matongéwijk zelf. Tegenwoordig is het aantal mensen met een Congolese achtergrond in de Matongéwijk minder dan 10% van de totale bevolking van de wijk.

Etnisch toerisme in Matongé

Sinds 2007 maakt de Belgische overheid reclame voor, veelal westers, toerisme in Matongé. Hiervoor was er echter al veel toerisme in Matongé. Zoals hierboven besproken woont er nog maar een heel klein deel van de Congolese diaspora in Matongé. Toch staat de buurt nog steeds bekend om de leden van de Congolese diaspora die hier nog steeds vaak komen: dit zijn ook toeristen. Deze toeristen worden vaak VFR-toeristen (visiting friends or relatives) genoemd. Naar VFR-toerisme wordt over het algemeen weinig gekeken in onderzoeken naar toerisme. Dit heeft ermee te maken dat er weinig economische waarde aan ‘migranten’ wordt gehecht en dat deze veelal geen sterke lobbygroepen hebben om het tegendeel te bewijzen. Toch draagt VFR-toerisme veel bij aan de lokale economie. Deze toeristen komen bijna altijd met het doel om iets te kopen in de lokale winkels.

Het toerisme dat de Belgische overheid in Matongé promoot is een vorm van etnisch toerisme. Etnisch toerisme is toerisme dat gericht is op de culturele, ‘andersheid’ van een bepaalde plaats. Tours naar Matongé adverteren een Afrikaanse ervaring in Brussel. Toeristenbureaus bieden een unieke, ‘multiculturele’ ervaring aan zonder dat men hiervoor de veiligheid van een westerse stad hoeft te verlaten. Een van de vele toursites adverteert Matongé als een mini-Kinshasa: ‘hier stappen we zowaar een Afrikaanse huiskamer binnen’. Dit toerisme wordt door de reguliere bezoekers van Matongé niet als iets positiefs gezien. De winkeleigenaren in de wijk geven veelal aan zich door tourgroepen bekeken te voelen als dieren in een dierentuin.

Ook zien ze, in tegenstelling tot bij VFR-toerisme, zeer weinig van de economische voorspoed die dit toerisme Brussel zou brengen. Dit zorgt voor een gevoel van frustratie bij de winkeleigenaren en andere reguliere bezoekers; ze zijn een toeristische attractie geworden zonder dat ze daar zelf profijt van hebben. Waar VFR-toeristen de gemeenschap financieel vooruit hielpen en ook het gevoel van ​community ​ binnen de Afrikaanse diaspora vergroten, maken de etnische toeristen van de wijk opnieuw een menselijke dierentuin: een plek om te kijken naar anderen, zonder iets terug te geven of te interacteren met de bewoners. Wanneer we de geschiedenis in acht nemen zien we dat deze tours ons dichter bij het koloniale verleden brengen dan ooit.

Toerisme is niet per definitie problematisch, het etnische toerisme in Matongé echter wel. Dit toerisme bevindt zich buiten de zeggenschap van de winkeleigenaars en bewoners van Matongé, er wordt naar mensen gekeken maar niet met ze gesproken. Ook ligt er een grote focus op het verschil tussen deze wijk en de rest van Brussel: in de advertenties voor rondleidingen in de buurt wordt gefocust op het Afrikaanse, ‘andere’ karakter van de buurt – nergens staat dat de bewoners en bezoekers ook gewoon Belgen zijn. Aan toekomstige bezoekers van de Matongéwijk wil ik meegeven hoe belangrijk het is om de wijk niet als iets exotisch en anders te bekijken met de hulp van een externe gids, maar om de wijk écht in te gaan en ook vooral iets te kopen bij de lokale winkels. Toerisme is niet per definitie problematisch, het etnische toerisme in Matongé echter wel. Dit toerisme bevindt zich buiten de zeggenschap van de winkeleigenaars en bewoners van Matongé, er wordt naar mensen gekeken maar niet met ze gesproken. Ook ligt er een grote focus op het verschil tussen deze wijk en de rest van Brussel: in de advertenties voor rondleidingen in de buurt wordt gefocust op het Afrikaanse, ‘andere’ karakter van de buurt – nergens staat dat de bewoners en bezoekers ook gewoon Belgen zijn. Aan toekomstige bezoekers van de Matongéwijk wil ik meegeven hoe belangrijk het is om de wijk niet als iets exotisch en anders te bekijken met de hulp van een externe gids, maar om de wijk écht in te gaan en ook vooral iets te kopen bij de lokale winkels.