Een barst in mijn plafond

Wat gebouwen ons proberen te vertellen

Tekst en beeld: Jolin Ordelman

De muren hebben oren. De vensterbank leent zich als schouder om op te leunen. Het kleinste kamertje slaat een beschermende arm om ons heen. Door de ramen kijken we onze ogen uit. Plots zet een gure tocht mijn nekharen overeind en sta ik wankel in mijn schoenen door het kraken van de vloer. Hoe komt het dat we het schudden van een gebouw als rillingen door ons lichaam kunnen voelen?

Een bakstenen muur is de huid die ons beschermt tegen snijdende wind en regen. Volgens Dylan Trigg, professor filosofie aan de universiteit van Wenen, bouwen lichaam en plek door de jaren heen een relatie met elkaar op. Hij oppert dat ons lichaam – met name onze zintuigen – een plek vormen. Nergens zien we dit beter dan in architectuur. Deuren zijn niet voor niets twee meter hoog, ogen vragen om ramen, en zonder trap halen onze benen de volgende verdieping niet. Onze lichamen zijn onlosmakelijk verbonden met de gebouwen die ze huisvesten.

Naast haar vorm, koestert een ruimte ook de herinneringen die ons lichaam opbouwt. Door te spelen op koude tegels, te koken in een keuken met beslagen ruiten en de trap op te rennen met twee treden tegelijk, worden deze ruimtes extensies van ons lichaam en worden gebouwen deel van onze identiteit. Onzelfzuchtig bewaren ze deze herinneringen voor ons, zodat we ze op een dag weer kunnen bezoeken. In alle drukte geeft een plek ons de ruimte om de schoenen uit te trekken, de koude tegels onder onze voeten te voelen, en weer even kind te zijn. Verlangen naar een tijd en plek die ergens anders is. 

Houvaste huizen vervallen

Nostalgie is een verraderlijk gevoel. Ze doft zich op als een romantische roes en verleidt je met verhalen over vroeger die je het hier en nu doen vergeten. Terwijl je aan haar lippen hangt, twijfel je over wat je zou doen als je het moment waarnaar je zo verlangt ook echt zou krijgen. Onhaalbaarheid geeft leven aan nostalgie. Nostalgie is enkel aanwezig in de afwezigheid van iets anders: een identiteit of herinnering die je door de vingers glipt, terwijl je nog even aan het moment wil vasthouden. Terwijl nostalgie zich voordoet als geworteld in het verleden, is ze door en door verstrengeld met het heden. Opeens mis ik de splinters in de oude houten vloer van de woonkamer, terwijl het laminaat me toch pleisters bespaart. Als meisje tekende ik met mijn vingers de route naar school op de voegen tussen de badkamertegels. De weg fiets ik niet meer, maar de tegels onthouden hem voor me. Op die momenten dat we uit het nu willen stappen, zijn het plekken die ons tot andere tijden toegang geven. Maar wat gebeurt er als deze ruimtes, die ongeroerd andere tijden horen te waarborgen, veranderen? Wat gebeurt er als er scheuren komen in de huid van gebouwen die standvastig horen te zijn, ons beschermen tegen weer en wind en een deel van onze identiteit bewaren? Wat gebeurt er als gebouwen vallen?

Professor Trigg onderzoekt het aftakelingsproces van gebouwen onder de noemer ‘moderne ruïnes’. Een moderne ruïne verschilt volgens hem van een klassieke ruïne, zoals het Colosseum, doordat het onderdeel is van ónze tijd. In een moderne ruïne maken we teloorgang mee door rottend hout, afbrokkelende muren, scheuren in de ramen en de natuur, die langzaam zijn weg naar binnen vindt. Een moderne ruïne maakt ons daarmee bewust van het verval om ons heen: we worden geconfronteerd met het onontkoombare voortbewegen van die verdoemde tijd. Daarnaast huisvest een moderne ruïne nog flarden van het verleden; een versleten drempel draagt de voetstappen van zijn bewoners, oud behang piekt vanuit de hoek naar binnen, en ergens op een muur in mijn ouderlijk huis staat mijn favoriete rekensom gekrast. Dit is de nostalgische kracht van moderne ruïnes: ze schenken ons een inkijkje in het verleden, maar laten door hun verval ook zien dat we nooit meer toegang krijgen tot hoe ze ooit waren. Zo bewegen wij onvermijdelijk voort met de tijd. Dit kan pijn doen als de ruïnes gebouwen zijn die beloofden onze herinneringen en identiteit op te slaan. Je kunt je verraden voelen door een ouderlijk huis dat verandert, terwijl je het zelf bent ontgroeid.

Met welke blokken bouw je?

Als nostalgie ons eerder een spiegel voorhoudt dan een inkijkje in het verleden geeft en moderne ruïnes een broedplaats zijn voor nostalgie, wat zegt de manier waarop we moderne ruïnes behandelen dan over ons? Steden worden volgebouwd en elk tikkeltje verval wordt vervangen. Moderne ruïnes krijgen geen plek in deze kapitalistische tijden. We vullen de rimpels van een gebouw met plamuur, om haar zo jong mogelijk te doen lijken. Jeremiah Moss, auteur van Vanishing New York, ziet dat zijn stad versleten gebouwen verstoot. Ze herinneren ons aan onze eigen sterfelijkheid en kwetsbaarheid. Door gebouwen af te breken en nieuwe op te bouwen, sluiten we onze ogen voor de tijd die wegtikt. De constant draaiende motor achter het kapitalisme gunt ons geen pauze om stil te staan bij het ouder worden van de gebouwen om ons heen, misschien zelfs van onszelf.

Toch ruilen we niet alle ruïnes in. Sommige gebouwen zijn ons blijkbaar zo dierbaar dat we ze een speciale naam geven: monumenten. Deze gebouwen bewaren delen van onze identiteit en herinneringen die we niet willen vergeten. Het Paleis op de Dam bewaart bijvoorbeeld een koninklijke trots en een welvarend verleden, terwijl ze ondertussen ook een slavernijverleden verstopt. Volgens politicoloog Callum Ingram kan je bouwen met oog op het verleden of een blik op de toekomst. De tussenweg is het meest bewandeld: een selectief gebruik van historische elementen in herontwikkelingsprojecten. Hij benadrukt hiermee dat architectuur verre van objectief is. Een oud herenhuis waarin een literair genie woonde, zal eerder gerestaureerd worden dan een sociale huurwoning in de buitenwijken. De keuzes die we maken in het behouden van herinneringen en identiteit in gedeelde ruimtes zijn doordrenkt met machtsongelijkheid. Nostalgie is volgens Ingram wezenlijk ‘geschiedenis zonder schuldgevoel’. Niet iedereen krijgt de ruimte om nostalgie te voelen door de gebouwen die worden behouden.

Architecten nemen verantwoordelijkheid. Bouwen betekent kiezen wie je het woord geeft en wie je de mond snoert; wiens identiteit je tentoonstelt en wie je in een hoekje weg stopt; wie je de ruimte geeft te herinneren. Een echte durfal legt zijn kaarten open op tafel, zodat bewoners zich kunnen afvragen: over welke herinneringen zwijmelt het gebouw en welke slikt ze in?

Met elke herinnering die we vormen, gaan we een band aan met de plek die ze voor ons bewaart. Een gebouw kan ons de mogelijkheid geven even te ontsnappen aan de realiteit. Maar op het moment dat zij het moeilijk heeft, vervangen we haar, omdat ze ons dingen over onszelf vertelt die we weigeren te horen. De realiteit is dat gebouwen, net als wij, worden meegenomen door de tijd. Slechte dagen, fouten, teleurstellingen, trauma’s, dilemma’s en crisissen, gebouwen maken ze met ons mee. Die lasten hoeven we niet alleen te dragen.