De Deense Droom

Maak Denemarken weer Deens

Tekst: Eva Frijns

Beeld: Rowan Meereboer

Elk land gaat anders om met een crisis. Premier Rutte had nog maar net de eerste maatregelen over corona aangekondigd, of Denemarken was al bezig met het sluiten van de grenzen. Denemarken, het land waar in Nederland zo vaak tegen op wordt gekeken, is niet bang om hard in te grijpen om de eigen natie te beschermen. De bewaking van de Deense natie en haar territorium staat ook centraal in het Deense ghettoplan uit 2018.

Volgens een groot deel van de Deense politici staat de gewaardeerde Deense welvaartsstaat onder druk. Ze stellen zelfs dat het land wordt bedreigd door zogenoemde ‘parallelle samenlevingen’. Hiermee doelen zij op groepen die andere religieuze, sociale of culturele normen hebben dan de meerderheid van de Deense bevolking. Volgens de politici bedreigen deze groepen de Deense natie. Om weer één Denemarken te creëren heeft de toenmalige premier Lars Løkke Rasmussen in 2018 het ghettoplan in het leven geroepen. 

Discriminatie als middel voor assimilatie

Het ghettoplan is in 2018 door een grote meerderheid van het Deense parlementaangenomen. Sindsdien gelden er in deze ghetto’s andere wetten dan in de rest van het land. Inwoners krijgen bijvoorbeeld hogere straffen en kunnen gemakkelijker uit huis geplaatst worden door woningcorporaties. Ook moeten kinderen verplicht naar de peuterspeelzaal waar ze de Deense taal moeten leren en Deense, christelijke feestdagen moeten vieren. Op deze manier zou de Deense overheid een einde maken aan de parallelle samenlevingen en de ‘gevaren’ die hiermee gepaard gaan.

Om dit te bewerkstelligen deelt dit plan de wijken in drie categorieën in. Hoe zwaarder de categorie, hoe zwaarder de maatregelen. Het eerste type wijk is een ‘kwetsbare wijk’. Dit is een wijk waarin een groot deel van de inwoners in het bezit van een strafblad is, een laag opleidingsniveau heeft, werkloos is of een lager inkomen heeft dan het regionale gemiddelde. Wanneer aan minstens twee van deze vier criteria is voldaan, wordt de wijk gecategoriseerd als een ‘kwetsbare wijk’. Wanneer in zo’n wijk vervolgens ook nog eens meer dan 50% van de inwoners een niet-westerse achtergrond heeft, wordt deze wijk een ghetto genoemd. Dit tweede type wijk is dus enkel gebaseerd op etniciteit. De derde en zwaarste categorie is een ‘hardnekkige ghetto’. Dit betekent dat een geclassificeerde ghetto al meer dan vijf jaar op de zogenoemde ghetto-lijst staat. De Deense regering ziet grote groepen inwoners die voldoen aan deze criteria dus als gevaar voor de natiestaat.

De criteria worden gezien als kenmerken die niet passen bij de Deense samenleving en moeten om deze reden onder handen worden genomen. Enkel het hebben van een ‘niet-Westerse etniciteit’ wordt als zo’n groot probleem gezien dat dit het verschil kan maken tussen een ‘kwetsbare wijk’ en een ‘ghetto’. Ondanks dat het merendeel van de inwoners van deze wijken de Deense nationaliteit heeft, is dit blijkbaar niet genoeg om ‘Deens’ te zijn.

De ingevoerde maatregelen moeten ervoor zorgen dat de wijken een meer gemengde bewonerssamenstelling krijgen. Zo worden bijvoorbeeld flatgebouwen uit de wijken gesloopt en worden de bewoners geforceerd om te verhuizen. Maar er wordt ook grote controle uitgeoefend op wie in een wijk mag komen wonen. Door bijvoorbeeld geen mensen toe te laten die geen werk hebben of die een strafblad hebben, probeert de overheid ervoor te zorgen dat de parallelle samenlevingen niet meer de overhand krijgen in deze wijken. Het doel hiervan is om de inwoners uit de ghetto’s te mengen met de Deense samenleving, waardoor er een eind zou komen aan de parallelle samenlevingen. Op deze manier zouden deze ‘niet-Deense’ groepen assimileren in de Deense maatschappij op de door de overheid gewenste manier.

Een bedreigd Denemarken

Het ghettoplan doelt dus duidelijk op het assimileren van de inwoners van deze ghetto’s. De manier waarop zij nu leven in deze wijken strookt namelijk volgens de Deense overheid niet met de normen en waarden van de Deense samenleving. De strijdlust van de overheid om deze wijken te ‘heroveren’ en ze niet te verliezen aan ‘buitenlanders’ komt onder andere voort uit een groot nationaal Deens trauma. Op haar hoogtepunt vielen namelijk alle Scandinavische landen, inclusief een deel van Duitsland, onder het Deense bewind. Stuk voor stuk verloor Denemarken deze landen tot het uiteindelijk het kleine stukje land is geworden zoals wij het nu kennen. Koste wat het kost lijkt Denemarken niet weer territorium te willen verliezen en al helemaal niet als deze gebieden ook nog eens midden in het land liggen, zoals bij de ghetto’s het geval is. Deze ‘niet-Deense’ wijken moeten dus terugveroverd worden om weer bij deze staat te horen. Zoals de officiële titel van het ghettoplan ook luidt: er moet één Denemarken, zonder parallelle samenlevingen, komen.

Bovendien is sinds het eind van de jaren 90 bij de overheid de behoefte aanwezig om een homogene Deense samenleving te creëren, waarbij de stigmatisering en discriminatie van mensen met een migratieachtergrond niet uit de weg wordt gegaan. Het terugkrijgen van de nationale soevereiniteit en de homogene natie, zoals Denemarken lange tijd is geweest, staat hierbij centraal. Zo bestond de Deense populatie in de periode tussen 1880 en 1990 voor ongeveer 97% uit in Denemarken geboren mensen. Uitzonderingen hierop kwamen grotendeels uit Westerse landen. Na 1990 nam het aandeel in Denemarken geboren mensen relatief snel af tot 94% in 2005 en nam het aantal mensen uit niet-Westerse landen sterk toe. De welvaartsstaat zou in toenemende mate onder druk staan door deze niet-westerse migranten die zich in Denemarken vestigden. In dezelfde periode traden de rechts-nationalistische partijen ook steeds meer op de voorgrond. Hun populariteit groeide snel en daarmee ook dat van hun nationalistische gedachtegoed, dat tegenwoordig ook steeds meer doordringt bij onder andere de sociaaldemocraten.

Het brede politieke draagvlak voor nationalistische wetgeving heeft er toe geleid dat de Deense regering niet onbekend is met het nemen van maatregelen tegen migranten of mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. In één jaar wist de regering van oud-premier Løkke meer dan vijftig verscherpingen van de immigratie- en integratiewetgeving door te voeren. Dit is vervolgens door de minister van immigratie en integratie uitgebreid gevierd met een taart waar de Deense vlag en het getal ‘vijftig’ op te zien waren. Maar ook wanneer het door bijvoorbeeld bestaande regelingen met de Europese Unie niet mogelijk was om een wet te verscherpen, wist Denemarken een manier te vinden om immigratie naar Denemarken te ontmoedigen. Zo plaatste de regering in 2015 advertenties in Libanese kranten waarin vluchtelingen sterk werd afgeraden om naar Denemarken te gaan.

Eén Denemarken

In de berichtgeving in de Deense media over de zogenoemde ghetto’s ligt de nadruk op de parallelle samenlevingen en de criminaliteit, werkloosheid en de niet-Deense cultuur die hiermee verbonden zou zijn. Zo wordt bijvoorbeeld het beeld geschetst dat criminaliteit hoort bij deze niet-Deense cultuur. Om te zorgen dat criminaliteit wordt tegengegaan, moet dus ook deze cultuur worden tegengegaan. Door middel van onder andere dit soort beeldvorming worden de wijken herhaaldelijk geproblematiseerd en gestigmatiseerd. Het verschil tussen wat het betekent om niet-Deens te zijn en wat het inhoudt om wel Deens te zijn, wordt hiermee ook continu bevestigt. Zo is het dus volgens deze beeldvorming heel Deens om niet crimineel te zijn, te werken en een opleiding te hebben gevolgd. Dit contrast tussen wat wel Deens is en wat niet Deens is, wordt ook door oud-premier Løkke vaak besproken en bevestigd. Zo verwijst Løkke bijvoorbeeld naar deze wijken als de ‘zwarte gaten in de kaart van Denemarken’. Deze wijken, zo zwart geworden door haar inwoners, zouden volgens hem door deze inwoners dus niet horen bij Denemarken.

De negatieve beeldvorming over de ghetto’s die in de loop van de jaren tot stand is gekomen en zich geworteld heeft in het Deense gedachtegoed, legitimeert de maatregelen die het land heeft genomen. De noodzaak om de wijken weer ‘Deens’ te maken, wordt op deze manier namelijk keer op keer benadrukt. Dat er problemen zijn in deze wijken moet ook niet worden ontkend, maar de manier waarop met het ghettoplan wordt ingegrepen sluit niet bij deze problemen aan. De relatie tussen etniciteit en de vier criteria over inkomen, opleidingsniveau, criminaliteit en werk, klopt niet. De Deense regeringspartijen stellen dat deze kenmerken verbonden zijn met de cultuur van deze inwoners, maar negeren het systeem waarbinnen deze mensen zich bevinden. Zo is het voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond bijvoorbeeld moeilijker om een goede baan te krijgen door systematisch racisme. Doordat deze kenmerken worden toegeschreven aan de cultuur van de inwoners, worden de daadwerkelijke, onderliggende oorzaken vergeten. De maatregelen sluiten dan ook aan bij de bestaande beeldvorming in de Deense media en politiek over deze wijken, maar niet bij de realiteit van het dagelijkse leven in deze wijken. 

Naar de bewoners zelf wordt bovendien amper geluisterd. Hun woningen en leefwerelden worden letterlijk gesloopt op basis van problematische wetgeving enmaatregelen. De maatregelen van het ghettoplan zorgen er onder andere voor dat de ongelijkheid binnen Denemarken in stand worden gehouden of misschien zelfs wordt vergroot. Niet alleen de ongelijkheid tussen de zogenaamde ‘etnische Denen’ en Denen met een niet-westerse migratieachtergrond, maar ook de ongelijkheid tussen arm en rijk wordt met deze wetgeving versterkt. Zo ligt in vijf van de elf officiële Kopenhaagse ghetto’s, het bruto-inkomen lager dan het gemiddelde van deze stad, één van de eerdergenoemde criteria van het ghettoplan. Met het feit dat er behoorlijk veel rijke mensen in Kopenhagen wonen, waardoor dit inkomstgemiddelde erg hoog ligt, wordt geen rekening gehouden in dit plan. Hoe rijker de rijke Kopenhagenaars worden, hoe armer de arme Kopenhagenaars namelijk lijken te zijn. De zogenaamde ghetto’s wordt hierdoor de mogelijkheid ontnomen om van dit label af te komen en de ongelijkheid tussen rijke en minder rijke Kopenhagenaars wordt hiermee vergroot.

Ondanks dat de rechtse regering van Løkke plaats heeft gemaakt voor de nieuwe sociaaldemocratische regering, zijn ook zij nog niet van dit plan afgestapt. Wel hebben de sociaaldemocraten tot op heden niet het woord ‘ghetto’ in de mond genomen en stelde de partij ook al voor om dit woord vanwege het stigmatiserende karakter te verwijderen uit de wetgeving. Het verwijderen van het woord ghetto uit de Deense wetgeving is echter nog niet gebeurd. De eerste flatgebouwen zijn al wel gesloopt en de gevolgen van de maatregelen al goed voelbaar. 

In een crisis komt vaak de ware aard van een persoon, groep of land naar voren. Denemarken heeft sinds de jaren 90 een steeds sterkere, negatieve houding tegenover ‘niet-Denen’. Een voorbeeld hiervan is het ghettoplan waarbij de ‘andere’ cultuur zoveel mogelijk moet worden geassimileerd en ‘verdeenst’. Vergaande maatregelen en de ‘hoeken van de wet’ worden hierbij opgezocht, zonder dat dit de problemen in deze wijken daadwerkelijk oplost. Het zogenaamde inspirerende voorbeeld voor de Nederlandse verzorgingsstaat, is misschien toch niet zo voorbeeldig als het lijkt.